Waar kwamen "de Boechouts" vandaan? Op basis van zijn onderzoek concludeert Constant Noppen dat de heren van Boechout afstammen van Lambert van Creyenhem (Craainem). Hij woonde in Zaventem en Sterrebeek. Dit is in de periode van de oorsprong van het Hertogdom van Brabant toen Godfried 1 (met de Baard) hertog was. Lang niet alle domeinen binnen het Hertogdom waren toen al loyaal aan de Hertog, waaronder deze van de Berthouts uit Grimbergen.
Na het overlijden van Godfried I (1139), werd door de Berthouts de strijd aangebonden met zijn zoon Godfried II. Bij zijn overlijden (1142) was zijn zoontje (Godfried III) nog geen jaar oud en zijn weduwe Lutgardis van Moha stelde een regentschap in met als voogden (voorvaderen) Lambert II van Craainem (heer van Kraainhem), Arnold van Craainem (ridder van Wemmel) en de heer van Wezemaal.
De strijd tegen de Berthouts te Grimbergen verhevigde en beide legers troffen zich in de velden van Langehaeghe en het Priesterlindeveld bij Vilvoorde. Gedurende vier dagen werd er verwoed gevochten doch zonder succes. Daar de aanvoerders van de Brabanders begonnen te twijfelen aan hun zegekansen, brachten ze de Ducis in cunis - de hertog in de wieg - naar het slagveld. In de Brabantse Yeesten schreef Jan van Boendael als volgt:
.... Doen reet her Arnt van Crayenen
Te Bruessele, om den jonge heere
Die hi brachte, sonder deere
Des avonts in dat Brabantse Heere ...
Door de aanwezigheid van de jonge prins vatten de Brabanders weer moed en versloegen de Berthouts, die zich vervolgens terugtrokken in hun burcht op de Borchthoogte. Dit was een belangrijke veldslag voor Brabant, maar de uiteindelijke overwinning werd pas behaald in 1159.
"De Hertog in de Wieg" waarvan Lambert II - en Arnold van Craainem het voogdijschap hadden, aanwezig tijdens de slag tegen de Berthouts in 1142.
Bron: De Heren van Boechout en hun Waterburcht te Meise, Constant Noppen (1991).
Na het overlijden van Godfried I (1139), werd door de Berthouts de strijd aangebonden met zijn zoon Godfried II. Bij zijn overlijden (1142) was zijn zoontje (Godfried III) nog geen jaar oud en zijn weduwe Lutgardis van Moha stelde een regentschap in met als voogden (voorvaderen) Lambert II van Craainem (heer van Kraainhem), Arnold van Craainem (ridder van Wemmel) en de heer van Wezemaal.
De strijd tegen de Berthouts te Grimbergen verhevigde en beide legers troffen zich in de velden van Langehaeghe en het Priesterlindeveld bij Vilvoorde. Gedurende vier dagen werd er verwoed gevochten doch zonder succes. Daar de aanvoerders van de Brabanders begonnen te twijfelen aan hun zegekansen, brachten ze de Ducis in cunis - de hertog in de wieg - naar het slagveld. In de Brabantse Yeesten schreef Jan van Boendael als volgt:
.... Doen reet her Arnt van Crayenen
Te Bruessele, om den jonge heere
Die hi brachte, sonder deere
Des avonts in dat Brabantse Heere ...
Door de aanwezigheid van de jonge prins vatten de Brabanders weer moed en versloegen de Berthouts, die zich vervolgens terugtrokken in hun burcht op de Borchthoogte. Dit was een belangrijke veldslag voor Brabant, maar de uiteindelijke overwinning werd pas behaald in 1159.
"De Hertog in de Wieg" waarvan Lambert II - en Arnold van Craainem het voogdijschap hadden, aanwezig tijdens de slag tegen de Berthouts in 1142.
Bron: De Heren van Boechout en hun Waterburcht te Meise, Constant Noppen (1991).