maandag 17 oktober 2011

Meer over stamvader Dirk van Roucourt (2)

Verder speuren naar de afkomst van stamvader Dierick van Roucourt. In augustus is reeds meer info over hem boven water gekomen (Flanders Roots). Zo was hij conchierge van de burgemeester van Halen in 1633 en lijkt er een spoor naar Tienen. Tijdens opzoekingen in het archief van Leuven (september) is er helaas weinig nieuws gevonden in de protocollen van Tiense notarissen over stamvader Dierick. Het is beperkt gebleven tot de getuigenis van Dirieck en Jan van Roucourt in 1650 bij de overdracht van de erfenis van Christianus Naveau.








Deze Dirieck en Jan zijn waarschijnlijk zonen van stamvader Dierick, die in 1637 overleed. Het ziet er dus naar uit dat de verbinding met Tienen van latere datum is, maar zekerheid hebben we nog niet omdat nog niet alle microfilms zijn doorgenomen.

Wel wordt Dierick van Roucourt genoemd in de naem van de Heilige Geest van Cortenaken bij het leenverhef na de dood van Matteijs Coenen in 1631. De Tafel van de Heilige Geest was een vroegmiddeleeuwse instelling voor armenzorg waarvan Mattheijs Coenen blijkbaar leenman was.


















Opden 17 december 1631 voor jo(nke)r Thomas Blijlevens stadt(houde)re , Jasper van Schuteput ende Jan van Geertruij de leenmanen heeft Dirick van Roucourt inden naem van de H: Geest van Cortenaken te leene verheve naer doode Mathijs Coenen de voorschreven hellicht van voorschreven drij boenders lants ende alsoo sesse dagmael gelegen tot Cortenaken op den Ridderdriesch rege(noten) als voor stell(i)g daer op voor sterfman Jan Deckers out XXXIIJ jaeren ende heeft de voorschreven Dierick Roucourt als besetman gedaen hulde , manschap ende eedt van trauwen
tergewijde.


In de regio Kortenaken - circa 5 km ten zuidwesten van Halen - blijken meer naamsverwanten voor te komen (bron leenboek Abdij van Vlierbeek). Het betreft onder andere Hendrick Rouckhaut .....





















Opden 5 februari 1627 voor Jonker Thomas Blijlevens stadthoudere Jonker Dierick de Borgreeff , mr Jan Boijens , Jasper van Schutteput ende Jan Noelants leenmanne heeft Hendrick Rouckhaut vuijt crachte van procuratie hem gegeven bij Jan Peeters gepasseert voor Wouter Claes als not(ari)s opden 3 februari 1627 alhier gesien ende volcomentlijck gebleven opgedraegen met behoorlijcke vertuijdenisse (= met behoorlijke kracht ) huijs ende hoff groot een halff boender gelegen tot Cortenaken opden gaderstock reg(enot)en Sheerenstraete ter I ende Jonker Floris van Merode heere van Duffelle .....

Opvallend is de spelling "Rouckhaut", die veel voorkomt in Sint-Truiden en wijst naar de meer oorspronkelijke familienaam "Roechout" aldaar (vanaf circa 1400).

Het leenboek van de Abdij van Vlierbeek bevat ook documenten over Maria Roukarts, die eerst getrouwd was met Jan Nijs en later met Mattheus Raymaekers (periode 1693 - 1697). Het betreft onder andere vijf sillen lants gelegen tot Cortenaken opde Cauderbergh.












Bovengenoemende Maria komt ook voor in de "Rouckaerts Familie III" zoals beschreven door Michael Roekaerts. Marie Rochaers is op 13-12-1663 gedoopt te Geetbets als dochter van Henri Rochaers en Maria Steegmans. Marie trouwde in 1685 met Joannes Neyns aldaar. Zij hertrouwde in 1692 met Matthieu Raemackers te Kortenaken. Deze "Familie III" start met Jean Rouckerts die circa 1629 trouwde met Anna Coenen en zij kregen 4 kinderen allen gedoopt te Geetbets: Georges (1629), Catherine en Guillaume (1630) en Henri Roeckaerts (1632).

Is er een verband tussen de "Familie III Rouckaerts" uit Geetbets/Kortenaken en mijn stamfamilie "Van Roucourt" die in dezelfde periode in Halen woonde? Welnu, hierbij de aanwijzingen tot nu toe:

- Dierick van Roucourt was besteman na het overlijden van Mathijs Coenen uit Cortenaken in 1631. Jean Rouckerts was gehuwd met Anna Coenen in 1629.
- Dierick van Roucourt kreeg in 1627 te Halen een zoon genaamd "Georgius" met als doopheffer Georgius Loejen. Jean Rouckerts kreeg in 1629 te Geetbets een zoon genaamd "Georges", doopheffer is helaas nog onbekend.
- Geetbets ligt slechts 6 km ten zuiden van Halen.


Loopt het spoor (via Geetbets) naar Sint-Truiden dat circa 10 km ten zuidoosten ligt? Opvallend is dus ook de naamsvariant "Rouckhaut" die heel specfiek gekoppeld lijkt met de familie Roechout uit Sint-Truiden.

Wat we in ieder geval weten is dat Geetbets het in de 16de eeuw zwaar te verduren had tijdens de strijd tussen de Geuzen en de Spanjaarden. In 1578 was het dorp nagenoeg volledig ontvolkt (Wikipedia bron). Grote kans dus dat de familie Roekaerts ergens anders vandaan is gekomen, wellicht van Sint-Truiden?


Rouckaerts versus Roucourt weergeven op een grotere kaart

Groene markers: vanaf circa 1610, stamlijn (van) Roucourt
Blauwe markers: vanaf 1620, families Roeckaerts
Rode markers: vanaf 1350, familie van(den) Rouchout (zelfde wapenschild/leenregister)

maandag 19 september 2011

R-U152 in the low countries

Recently, the second book on the Belgium DNA project has been published (ref 1). In total, 881 males were analysed at the Y-chromosomal level, which is a major achievement for an area less than 100 square miles (see also ref 2). About 10% (90) of the predominantly Flanders population analysed appear R-U152 positive and thus may have its roots in the Hallstatt or La Tène culture (proto-Celtic). Whether “star” or “plus” remains to determined, since no further subclading has been performed yet.















A. Map of the Northern part of Gallia (about 100 AD) displaying the Belgae area and the respective tribes.
B. A google map displaying the most ancient ancestor of R-U152 members as analyzed by the Belgium DNA project, FT-DNA of others (y-search). Blue: no further subclading yet. Red/orange: L20+. Yellow: L2+, Z367+, L20*. Pink: Z36+, Purple: U152*
C: Relative spatial distribution of the R-U152 community in the Belgian area.


(1) The regional results can be summarized as follows (North Sea >>> Germany):

West Flanders: U152 = 14 (10,8%)
East Flanders: U152 = 13 (12,3%)
Brabant : U152= 47 (9,3% of 507 samples in total)
Limburg: U152= 7 (10%)

Based on these results, no clear U152 gradient could be detected.

(2) For each member, a genealogy has been included and most date back to the early 17th century or even further back in time. Typically, only a limited number of close DNA relatives (GD 6 or less) were found in the Belgian U152 community, as compared to the other haplotypes.

One of the questions which raised into my mind is whether further subclading of the Belgian U152 community using L20, L2, Z36 etc. could link to the individuals to specific tribes such as the Menapii, the Nervii or the Eburones to mention a few? (ref 4) In addition, will an understanding of the U152 subhaplotype in Belgium/low countries - due to its high resolution at a microlevel- also contribute to understanding R-U152 migration patterns as a whole?

European cousins of Dierick van Roucourt 

Currently, the cousins of Dierick van Roucourt, born in the Halen region (Belgium), are 16 R-U152 members which belong to the Z36+ group (R-U152 FT-DNA). This group is now officially integrated into the ISOGG haplotree 2011 as subhaplotype R1b1a2a1a1b3d (weblink). The geographical distribution of Diericks' ancient cousins across Europe is displayed hereafter. Major archeological sites in Switserland (La Tène period: 500 BC-0) and Austria (Hallstatt period: 1000-500 BC) are also depicted.


Z36+ in Europe weergeven op een grotere kaart

By using the TMRCA calculations as described by Janzen (ref 5), the current age of the Z36+ point mutation is estimated at 3500 years before present (+/- 500 years, as of December 2014). In the near future, more samples will be analyzed which may further shed light on the distribution of this U152 subclade with a most likely origin in the Hall Statt culture (1000 - 500 BC).

Citations

Ref 1: DNA Belgie. DNA-Project 2010, Belgium excluding the Duchy of Brabant. Marc Van den Cloot et al (Lier, 2011). ISBN 978 90 804 30 525.
Ref 2: DNA Brabant. DNA-Project 2009, Duchy of Brabant. Marc Van den Cloot et al (Lier, 2010). ISBN 978 90 804 30 501.
Ref 3: Part of GALLIA, from "The Atlas of Ancient and Classical Geography".The Project Gutenberg
Ref 4: De Oude Belgen (The ancient Belgians). Udo Janssen (The House of Books, 2007). ISBN 978 90 433 08 662
Ref 5: Instructions for use of the linked Excel spreadsheet to calculate ages of subclades using the variance method. Tim Janzen MD.  http://www.timjanzen.com/dna.html

dinsdag 30 augustus 2011

Meer over stamvader Dirk van Roucourt (1)

Alhoewel er sterke aanwijzingen zijn dat de Halense familie "van Roucourt" oorspronkelijk uit Sint-Truiden komt, is het harde bewijs nog niet geleverd. Daar is dus nog een taak te vervullen. Ik heb weinig tijd om naar het archief van Hasselt te reizen en vind het lastig om oude Vlaamse manuscripten snel te kunnen doorlezen. Ook is er in de jaren tachtig al heel wat gespeurd door verre verwant Johan Recourt om de link naar Sint-Truiden verder te onderbouwen. Dus .... een professioneel ingeschakeld (Flanders Roots) ter ondersteuning voor het mogelijk oplossen van deze moeilijke witte plek. 


Bekend was:

Stamvader Dierick van Rockourt verkocht in 1623 een stukje land aan Jan Schipmans. Hij is twee keer getrouwd geweest met (i) Anna Stas, die in 1623 te Halen overleed en (ii) huwelijk in 1623 met Maria Claes. In het totaal 9 kinderen gekregen waarvan er 7 jong overleden. Eerste vermelding tijdens de doop van dochter Judith op 15 juni 1610. In 1637 was hij verantwoordelijk  voor de belastingen ter verbetering van de dijken van de Demer (Halensbroek). In dat jaar is hij vermoord door soldaten van Oranje (Frederik Hendrik) uit Maastricht tijdens een nachtelijke plundering van Halen.


Frederik Hendrik van Oranje
 In de nacht van 10 juli 1637 viel het garnizoen dezer sterke (soldaten van de Frederik Hendrik van Oranje, Maastricht) bij verrassing in Halen, plunderde en roofde en wat goed was om nemen en staken verscheidene huizen in brand. Dirk van Roucourt, dat jaar ontvanger van de belastingen, die men sedert enige tijd op het Halen’s broek gesteld had, om de verbeteringen aan de dijken van den Demer te bekostigen, werd door de schelmen doodgeschoten, zijn kas ledig gestolen en zijn huis in assche gelegd. Getrouw het spreekwoord: 't is te laat den put gevuld als het kalf verdronken is, kwamen de kortzichtige Spanjaarden weer af om de stad te bewaren. Citaat uit "Kort overzicht van de Geschiedenis de Stad,  P.J. Maas, 1877, onderwijzer te Halen.


Nieuwe informatie over Dierick van Roucourt


En dan de nieuwe aanvullingen tot nu toe. Ik sluit "snapshots" van de documenten bij.







In 1627 is Dierick van Roucourt getuige bij het transport van een huis in Halen. De transcriptie van het volledige document:

Attestatie

Wij Peter de Bruyn ende Andries Standaerts doude borgemeesteren Frans Loijcx ende jan Machiels
schepenen der stadt van halen certificeren attesteren ende verclaeren gelijck wij sijn certificerende attestterend ende verclaerende mits desen voor die oprechte waerheijt ter ernstigen versueck requisitie ende instantie van Christoffel vanden Vinne leutenant meyer, als dat voor ons gecompareert sijn Dierick van Roucourt end Gillis Raymakers die welcke hebben verclaert gelijck sij verclaeren mits desen present bijede aen geweest te sijn als wanneer Gillis van Binckum Jan Raijmakers ende Willem vanden Vinne henne actie ende gerechtichheijt die sij tsamen hadden aen huijs ende hoff genaempt het hert naest den pellicaen tot Halen aenden merckt hebben overgetransporteert ende gecedeert tot behoeff van Christoffel vanden Vinne ende dat geleden over die drij jaeren ten huijse van Jan Raijmakers tot Velpen int paenhuijs rechts te vooren alleer die contagieuse siechte was gecomen ten huijse Jan Raijmakers voorschreven des toirconden soo verclaeren wij justicien boven genoempt die verclaeringhe wes voorschreven es allsoo voor ons geschiet te sijn hebben onsen gemeijnen der stadt van halen segel hierop spardum doen drucken ende bij onsen secretaris laten ondertekenen den
XXIIII Aprilis anno 1627















Dierick van Roucourt treedt in 1627 op met andere in de naam van Peter de Bruyn de oude , die rentmeester was van Thienen bij overdracht van een huis gelegen binnen de stad van Halen Jan van sint Stevens den jonge ende Peter de bruyn doude. De transcriptie van een deel van het document:

Wij Willem Vlemincx , Cornelis de Bruyn ende Peter de Bruyn den jonge lathen van sijne con: mat. Int quartier van Halen , Willem Vlemincx ende Peter de Bruyn den jonge voorschreven lathen inden hoff van Vlierbeeck tuygen end doen condt dat voor ons en voor Dierick van Roucourt inden naem van Peter de Bruyn doude rentmeester substituyt des rentmeesters van Thienen ....









In 1633 blijkt Dierick van Roucourt concierge van de burgemeester en schepenen van Halen te zijn geweest. De transcriptie:
  
Attestatie
Wij meyer Borgemeester ende Schepens der stadt van halen certificeren attesteren ende verclaren gelijck wij sijn certificerende attesterende ende verclarende mits deses voor die gerechte waerheijt als dat Dierick van Roucourt is der Borgemeester ende schepenen der voorschreven stadtHalen concherge alleenlijck die seve dienende in alle sacken die der voorschreven stadt sijn aengaende ende voor borgemeester schepenen ende raedt der selver stadt moeten gepasseert worden welck voorschreven borgemeester schepens ende raedt hij tot dijns eynde alleenlijck convoceren ende vergaderen soo dickwijls als die occurrerende saecken tselve sijn verheijschende welck voorschreven ampt ende dienste hij ons heeft gedaen bedient ende gecontinueert over die drij jaeren sonder dat hij int minste eenighe anderen dienst doet oft gedaen heeft aenden meyer tgene sijne officie alleen soude moegen aentrekken oft dependeren ende wandt -------- ende reddelijck es in alle rechtverdighe saecken der waerheijt getuygenisse te geven besonder des versocht sijnde soo verclaeren wij justicieren alles tgene was voorschreven is alsoo waerachticg te sijn Des toorconden hebben wij dese bij onsen gesworen secretaris doen schrijven ende laeten onderteekens ende onses gemeijns ampts der stadt van Halen segele hierop spatium doen drucken den XXVII Augusti 1633.











In 1648 worden de erfgenamen van stamhouder Dirk genoemd bij het ontvangen van erfrechten. De transcriptie:

Die Stadt Halen
mr Joris Waijen
VJ Aprilis 1648

Wij Christofel Raets , Peeter de Bruyn den jongen schepenen der stadt van Halen , tuygen ende doen condt dat voor ons ende voorden meyer der hoven van Snt Lambrechts tot Luydick in hennen hoven tot Halen gelegen es gecompareert Peeter de Bruyn d'oude ende Anton Dalen beyden respective Borgemeester der voorschreven Stadt den welcke vuyt cracht ende naer vermogen vande primlogien der selven stadt ontfangen ende daer nae opgedraegen den meyer voorschreven inde handt selver hoffstadt met sijnder app----- daer eertsdij een huys opgestaen heeft , gestaen ende gelegen binnen die selve stadt inde Nederstraet , regenoeten Tsheerenstraete , eerve Jan Smollaerts ten tweedere d'erfgenamen Jan schepmants , Jans soen ter derdere ende de stadt van Halen , -------- ter vierder sijden , vonnislijck met halmen ende monde daer op verthijnende resignerende inden naem toirboir ende tot behoeff van mr Jans Waijen ende sijne naecomelingen ende ------- es den voorschreven Joris ende sijne naecomelingen daer inne gegicht ende gegoedt met allen manieren ende solemiteiten van recht daer toe gerequireert gelovende dopdraegeren is dijer qualiteijt warant warander ende d'erffen voorschreven op des heeren grontchijnsen ende voorts sijnde die voorschreven hoffstadt alnoch belast met ses guldens vijff stuyvers 'tjaers aen die sellesusteren tot Diest den penninck sesthien ende voorts alnoch aen d'erffgenamen Dirick van Rockourt sal betalen der werdde van twee pattacons eens ende dat vo---- die cuer? Werdde somme meer --- conditie dat den selven Joris Waijen alle verloepen van de rente voledich wel sal schuldich ende gehouden sijn afftedoen off in dit ---- als den selven mr die voorschreven sellesusteren tot Diest in accorde ge--- alshoijck sal schuldich sijn van gelijck alle verloopen chijnsen te betaelen soude selve bevonden talen werdde, des toerconde soe hebben wij schepenen voorschreven ont geme ----- van Halen segelen dese letteren aengehangen den VJ aprilis 1648 
Dese gichte es insgelijcx gedaen onder den hoff van ---------coram Cornelis de Bruyn
meyer inde voorschreven hove Christoffel Raets ende Peeter de Bruyn den jonge , laten op datum ut supra





Een naamvariant Roekaerts blijkt in 1666 te Kortessem (ten Zuiden van Hasselt) genoemd te worden. Tonis Roekaerts betaald zijn cijns af.  

Tonis Roekaerts ante Hans Craels Lambrecht Cluckaerts van het woesten hoeftken aen die steijner steech ghelegen ende is reg(enot)en ter eender nae die heerbaen borgm(eest)er Jan van Mansoven nae vrimmertinghen Willem Rijckmans ende Tonis selver nae Diepenbeeck ter vierder seijden
XVIII
II cap: 
III dinst
ende is keurgoet
solvit Tonis Roeckaerts 1666 --------
solvit =afbetaald




  








In het RA Hasselt is ook een document opgespoord uit 1670 waarin Frederick Roeckarts wordt gemeld als een regenoot (naaste buur) van een erve te Oirbeek bij Tienen. Deze Fredrick vinden we ook in het overzicht dat ik in het verleden van Michael Roekaerts heb ontvangen: "1654, Federick Roeckaerts wordt beklaag door de erfgenamen van Andries Bosmans den Putfof te Oirbeek (Tienen). Catharina Bosmans (1641) was gehuwd met Roeckaerts, wonende te Oorbeek" De transcriptie van het document hierboven:

Anno dusent ses hondert ende seventich den eersten dach des maents octobris is voor mij Paulo van
Nuffel notario bij de raedt van Brabant geadmitteeert personelijcken gestaen Anthoen Hesta en Anneke sijne dochter die welcke hebben in huringe genomen gelijck sij nemen midts desen in naeme van den clooster St Marien Rode als Rottem van die eerweerdige vrauwe Joanna Abdisse des godtshuys voors(chreven) drij stucken erfven oft landts t samen ses dachmael waer van een stuck gelegen is op den afsaet( = uitsprong ) groot drij dachmael regenoeten den heer van Rijckel ter eene Frederick Roekaerts ter andere die pastorije van Oirbeke ter derder end Anthoen hesta ter vierder die Heer baen van Thienen int middel daer door gaende item twee dachmael landts gelegen op die rotte regenoeten tclooster van Vlierbeek ter eendre Carle Meijs ter andere die heeren Bogarden ter andre en die erfg(enamen) van Herberghe ter vierder zijden item een dachmael lants gelegen aen tcruijsken regenoeten tclooster van Vlierbeek ter eendre den heere van Rijckel in drij andre zijden ende die heer baen naer Thienen int middel daer door gaende in eenen tooste oft termijne van ses naest komende jaeren waer van deersten sal sijn nu st. Andriesmisse naest komende 1670 ende eijnde 1671 ende soovoorts van jaere tot jaere belovende alle en iedere jaer daer voor te betalen thien halster coren ende vijff halsters terfve thiensche maete goet en leverbaer coren ende tselven is leveren oft doen leveren op sijnen last ende cost op den tijt door ons eerweerdighe mevrau te limiteren tot in den dorpe van Oplinter belovende hij Anthoen te dragen sonder daer voor iet tcorten aen sijn pacht alle ordinarisse ende extraordinarisse soo van dorpe als lants lasten gestelt oft te stellen ende waert saecke eenigen hagelslach onweder oft heijrcracht geviole te comen sal den pachter gehhouden sijn daer van binnen vier daghen naer eerwerdighe vrauwe abdisse die wete oft conde te doen om den schaede te doen visiteren item sal den pachter gehauden sijn die wegen en straeten te maecken ende die graechten oft rioelen te schieten op sijne .-- off ende waert saecken den voorschreven pachter in gebreke bleve n(i)et op te betalen sal die hure geexpireert wesen ende sal tclooster die voorschreven landen aen een ander mogen verhuren sonder teghen seggen van iemander Ende tot verbintenisse der voorschreven conditie is hij Anthoen Hest verobligerende sijnen peroon ende goederen hebbende ende toekoemende alles onder volontaire condemnatie inden raede van Brabant oft elders consenterende in realizatie approbatie ende renovatie desens voor alle hofen ende rechten constituerende tot dijen eijnde omnes et singulos thoonder desen simul et coram quem libet in solidum actum binnen t voorschreven clooster ut supra

Quod attestor P. van Nuffel
not(ari)s bij den raede van
Brab(ant) geadmutteert

Hieronder een geografisch overzicht. Tienen ligt hemelsbreed 20 km ten zuiden van Halen en 15 km ten westen van Sint-Truiden (de basis van de familie Rouckaerts alias Roeckout alias vanden Rouchout alias van Roechout etc).




Zijn er op dit moment nog meer mogelijke sporen naar Tienen of Frederick? Wellicht de volgende:









Bij de doop van Maria Roucourt op 3 april 1664 te Halen (generatie 2, vader Tilmannus Roucourt ) wordt F. Roucourt genoemd, wellicht is dit Frederick Roeckaerts? Een andere "F" is op dit moment onbekend. [toevoeging 2012: het is J.Roucourt en de J staat voor Johannes, zie de blog 28-1-2012]









Bij de doop van Catharina van Roucourt op 24. nov. 1666 (ook generatie 2, vader Tilmannus Roucourt) wordt Catharina van Arnem als doopmeter genoemd. Zij is waarschijnlijk Catharina van Arnhem die toen als burgemeestersvrouw in Tienen woonde. Over deze Catharina kreeg ik in het verleden van Daniel Peeters de volgende info:  Catherine van Arnhem huwt in 1640 met Pierre Germain Hugo, Burgemeester van Tirlemont of Tienen en hun kinderen zijn in Tienen geboren (periode 1650-1655).  Haar vader Laurent II van Arnhem is geboren op 19 juni 1592 in Herck de Stad. De grootvader van Catherine van Arnhem Lauren I, was Mayeur (burgemeester) van Herck de Stad.  De zus van Catherine van Arnhem, Anna Marie van Arnhem, vrouwe van Lantwyck  huwt te Donk bij Herck en is bovendien begraven in de kerk van Halen, X 28 october 1648 Donk, + 2 oktober 1665, een zoon van Anne Marie van Arnhem, geboren te Halen wordt burgemeester te Halen.

Het tijdsbeeld van Tienen in de tweede helft van de 16de eeuw.

Wat ik me altijd meteen afvraag is waarom er een eventuele verhuizing zou hebben plaatsgevonden? Past dat in het tijdsbeeld? Welnu, op de website van de stad Tienen staat een mooi stukje historie, geschreven door Lutgar Vrancken. Willem van Oranje verontrustte in de 16de eeuw de Zuidelijke Nederlanden en zeker ook Tienen.


Willem van Oranje
 "De turbulente gebeurtenissen kenden hun weerslag in Tienen. In 1568 viel Willem van Oranje met een leger opstandelingen de Nederlanden binnen. Deze datum wordt algemeen beschouwd als de aanzet van de Tachtigjarige Oorlog. In oktober van dat jaar rukte hij naar Tienen op. In een eerste poging om de stad te veroveren, werd hij teruggeslagen door de Tienenaars die bijgestaan werden door een Spaans garnizoen. In 1572 slaagde hij er via een list toch in om de stad in te nemen. In december van datzelfde jaar was Tienen echter opnieuw in Spaanse handen. Dit scenario zou zich, zwaar tot ongenoegen van de plaatselijke bevolking, in de loop van de 16de eeuw meermaals herhalen. Meestal ging de inname van de stad immers gepaard met baldadigheden, plundering en brandstichting. Hongersnood ten gevolge van een mislukte graanoogst en epidemieën veroorzaakt door chronische ondervoeding kwamen de ellende nog versterken. Tienen bevond zich op het einde van de eeuw in een diep dal. Troepen van beide kampen lieten de streek totaal ontredderd achter. Vele inwoners emigreerden dan ook naar veiliger oorden. Niet alleen reguliere troepen maar ook losgeslagen muitende legerbenden overrompelden de stad en haar omgeving"

Dus, het zou in het historisch tijdbeeld van Tienen passen dat Dirk van Roucourt tegen het eind van de 16de eeuw zijn heil heeft gezocht in Halen. Als het zo is gelopen zijn de Oranjes een rode draad in de vroege familiegeschiedenis ......We zullen zien hoe één en ander zich verder ontwikkeld.

woensdag 25 mei 2011

Are the Recourts Belgian Celts?

In this blog, results of the y-chromosomal SNP - and STR markers are discussed. Both independant types of DNA markers may suggest that the paternal line of the Recourt family is of Celtic origin, providing that the biological - and paper trail coincide (last update August 19).


 


















On the origin of SNP U152

To further explore my Belgian roots, I decided to include a "deep clade haplotyping" in my DNA profiling at Family Tree DNA. My Y-chromosome appears positive for the so-called U152 point mutation or SNP (Single Nucleotide Polymorphism).






Apparantly, there seems a correlation between SNP U152 and certain STR values (also 492, YCA). Therefore, I included an overview of all my ysearch.org STR (short tandem repeats) values.  Please find here the ongoing U152 subhaplotyping webpage of FT DNA. I am currently in Group 1 which can be characterized as "U152 + DYS 492=12".













There is a U152.org website, a FTDNA group and a DNA forum related to this specific R1b-SNP.  Interestingly, based on current results, a migration pattern of U152 could be established (source rrocca).














It seems that SNP U152 has its single origin somewhere near the Alps and while reading the discussions at several websites, it may have co-migrated with the the Hallstatt and the succeeding La Tene culture with its origin in South Germany/ Switserland. This discussion postulates that the U152 mutation has it roots about 3500 BC. The overview of David Fallaux suggests that the U152 "G to A" nucleotide transition may have occurred at a male forefather even further back in time (source). Further discussions can be found here, also indicating that ancient DNA would be required to correlate U152 with a (proto)Celtic culture.

Y-STR diversity within subhaplogroups - fylogeography: U152 is 7000-10.000 years old.

An interesting approach towards the age of U152 is described in the DNA Brabant project 2009 (Marc Van den Cloot ed., ISBN 9789080430501, 2010). By using subhaplogroups with more than 15 Belgian members, the STR variation was determined. Within a subhaplogroup fast- and slow mutating  STRs could be determined. Assuming a constant molecular clock, tMRCA's were estimated (time to Most Recent Common Ancestor) using the ASD-method (Behar et al, 2003).This method calculates the differences between the observed haplotypes as compared to the MRCA ("ancestor") haplotype. The ancestor haplotype was reconstructed by using the most frequent value of the STRs. According to these calculations, the U152 origin lies between about 7000 to 10.000 YBP (assuming 25 or 35 years/generation).


Recent Ancestral Origin: Switserland (protoCeltic?) 

I also screened my 67 STR values using the Recent Ancestral Origins mode at the FT-DNA site, which contains more than 200.000 DNA samples. Apparently, the frequency of exact matches for 12 markers is the highest for Swiss members: 47 out of 1775 = 2,6%. Unfortunately, there are no exact matches at higher levels of STR markers yet, while 3 samples (England/Ireland) mismatch one marker at the 25 STR analysis.

The site states that percentages above 2 may be considered as significant. While checking for exact 12 STR matches at members of other countries, elevated frequencies can also be found in Scotland (2,3%), Wales (1,9%) and France (1,9%) .







This personal STR-12 frequency map may correlate with the Northern migration pattern of the Celts from about 900 to 300 BC. The Celtic roots are in the Hallstatt/ La Tene culture, as displayed in the simplified map hereafter.


























Subgroup 1 (U152)

In addition, the migration of the U152 Group 1 to which I belong seems to follow the Northern Celtic route. The data have been graphically visualized by the Family Tree DNA Company and the relevant part is shown hereafter. (my compliments for all these accessible analyses of Tibor Fehér and colleagues, which - in my view- make the difference with other genealogy DNA companies).





Currently, my presumed Roechout forefather originating from Sint-Truiden (yellow balloon in map above) is the only Belgian member of group 1 sub U152 (L2-, DYS 492=12). He may possibly connect the Swiss-German (Rhine?) migration with the United Kingdom members. My paper trail suggests that the paternal line of the Roechout family (1400 AD) came from the Brussels area (Boechout, Crayenem 1100 AD) and further back in time possibly even from more westwards? Four Belgian- and 3 Dutch FT DNA members are in other U-152 "L2+" groups. According to Jafety in this DNA forum discussion, based on present knowledge, the L2 SNP has evolved at about 2000-1200 BC and has its origin in Southern Germany, near the Rhine. Does this mean that the L2- group 1 migrated earlier to the North? Ofcourse, the migrating (proto)Celtic tribes could also have consisted of a mixture of L2+, L2- and other families. In this respect it is also important to realize that no 100% correlation exists between the Celts and SNP U152, and further subclading of U152 may reveal more insights (T. Fehér).

When screening at the YHRD database (> 90.000 deposits) using 13 STR values and SNP U152, a 100% match with five members appeared. Two of them are located in the Belgian Brabant area (n=124, 1.6%) one member in the Dutch Brabant area (n=117, 0.85 %), one in the Belgian Antwerp area (n=233, 0.4%) and finally one member in Germany (n=131, 0.75%). The data of the Duchy of Brabant DNA project are deposited in the YHRD database.

Does this mean that the Recourt forefather is of Belgian Celtic origin? I will await any further SNP extension sets, which may render more insight . Please also view this map displaying that, during the Roman period, the Northern Belgian / Southern Dutch (below river Rhine) inhabitants consisted of a mixture of Celtic and German tribes. And finally, the work of David Fallaux concerning the Belgae - England connection.


Update August 8, the first novel commercially-available U152 downstream SNP: Z36

New SNPs downstream of U152 are becoming available at the FTDNA company using the "advanced tests mode". Yesterday, I ordered the first new Z36-SNP analysis, as suggested by another DNA forum member. We will wait and see what the results will be ...

Update August 19: Z36+ !!!

Yes, my Y chromosome is positive for SNP Z36 and I moved to a novel U-152 subclass "3". The Z36 group now consists of 5 members and is growing (Ireland, France, Swiss, Belgium, Italy). There are more novel SNPs under development, so the story will continue.  Please check the proposed novel U-152 phylogeny.
You can actually see the position of the Z36 point mutation at the y-chromosome map of Thomas Krahn. It is positioned on the short arm of the Y-chromosome at about 5 Mbp (5.021.118 bp to be precise). When clicking on the word "Z36" below, additional info is shown. It is a "A to G" point mutation and you can even read which forward and reverse primers are used in the PCR reactions to detect it. It is stated downstream of U152* but has not been  listed in the ISOGG haplogroup tree yet.


Update September 15, R-U152 distribution in the low countries

Please find below a first compilation of  R-U152 members in the low countries, extracted from the Brabant-Belgium (mostly Flemish) DNA project, Y-search and FT-DNA.




Blue: R-U152, non-determined subclades yet
Yellow: R-U152, subclade L2+, Z367+, L20*
Orange: R-U152, subclade L20+
Pink: R-U152, subclade Z36+
Purple: U152* (L2-)

***

zondag 6 februari 2011

Genetic Genealogy III

Y chromosomal DNA results: Ancestry and Family Tree DNA.


1. Ancestry

The results of the Ancestry Y-46 test arrived by email at February 1. A first comparison with the Ancestry database displayed most similarities with US(not shown) and UK members. In addition more distant relations appear in the South of Germany and Ireland (see map below).














However, data comparison appeared on a limited number of markers, while the number of DNA members may be relatively low. I therefore decided to manually compare the data using http://www.ysearch.org/, which is a service of the Family Tree DNA company.

I used a stringent setting, comparing at least 36 DNA markers. At the top row, the values of my "Single Tandem Repeats" or STRs are displayed, while the next rows display the variations when compared to the top 6 (43 markers).  For each marker, the absolute variation is shown and summarized in the first row (grey).




















Note: the following Ancestry.com markers were adapted according to YSearch:

Dys 441: Ancestry result = 14 >>> Ysearch = 13
Dys 442: Ancestry result = 17 >>> Ysearch = 12
Y-GATA-A10: Ancestry result = 15 >>> Ysearch = 13
Y-GATA-H4: Ancestry result = 12 >>> Ysearch = 11

Interestingly, the top 3 are the Belgeri family, descending from the Northern part of Italy closeby Switserland (Como area). The STR variations are between 9 and 11. Next to these, the families Griffith (London), Whalen (Ireland) and Staples (York, USA) also display a total variation of 11. All of these members were tested as being a member of Haplogroup/subclade R1b1b2a1b. However, clearly these families are not closely related ....


Haplogroup R1 subclade b1b2a1b, branching through Northern France/ Belgium towards the UK and Ireland? 



















The map above (source) displays the most likely path the R1b subclade has travelled. Apparantly, a "b-subclade" branched towards Belgium/Northern France and crossed the North Sea at its narrowest passage at Calais towards the South of England and finally Ireland. This b-subclade also closely passed the Alpes and further branched towards the Northern Part of Italy about a 1000 years later.

These passages coincide with my first ancestors (See star: Brabant or Limbourg), displaying highest similarities with Nothern Italian, UK and Irish members. I now also better understand the results obtained by the Ancestry mapping. However, relationships appear to date back to at least 4000 years, which correspond with about 100-150 generations. But why aren't there any high similarities with Belgian members yet? Possibly, I need to practice the settings more into detail. I will wait for the results of the Family Tree Y-67 analysis before further interpretations.


2. Family Tree
During March, additional Y chromosomal STR results were received from Family Tree DNA. Please find below all 76 Dys values, which can also be found here. Unfortunately, there are no high homologies, when comparing with both the Ysearch - and FTDNA databases.















Michael Roekaerts, originating from Belgium Brabant, compared his DYS results. The homology appears very limited however, which is a pitty since the name Roekaerts is one of the presumed family name variations. When checking the distribution using http://www.familienaam.be/, there may however be several non-related Roekaerts families, either origination from Limburg, Brabant or the French-speaking Wallony (see map below).





Similarly, several independant Roucourt families can be discriminated, from which it has been proven that only the Limburg family is indeed related to the Dutch Recourt family. Please check the Roucourt (and Rocourt) name distribution below. 



So, I will need to search and contact the "Sint-Truiden Roekaerts" family to investigate a possible relationship.

  




vrijdag 28 januari 2011

De leenboeken van de Abdij van Sint-Truiden (2)

In deze blog een vrij gedetailleerd overzicht van mijn bezoek aan het RA Hasselt van 25 jan j.l. Doel was te achterhalen welke leenboeken van de Abdij Sint-Truiden nog origineel zijn en welke niet. Verder zoveel mogelijk getracht het leenregister van de Abt Maurus van der Heyden m.b.t. de namen Roechout alias Boechout te valideren. Immers, zijn Foeuda uit 1707 is een van de aanleidingen om een naamsverandering te veronderstellenDeze blog (2) bouwt voort op de vorige blog omtrent de leenboeken en oorkonden van Sint-Truiden (1).  Het inventarisoverzicht van Michel van der Eycken (Brussel, 1985 en toegangsnummer 717) is als leidraad gebruikt.  


Leenboeken voor 1420


Er blijken geen originele leenboeken van voor 1420 meer te zijn. Het overzicht zoals opgesteld door Abt Maurus van der Heyden (periode 1690-1730) de Foeuda dient als repertorium op de leenboeken en geeft een analyse van alle verheffingen van circa 1355 to 1763. Dit werk is in de vorige blogs herhaaldelijk aangehaald en wordt als van hoge kwaliteit beschouwd.

Er zijn nog wel fragmenten van een index over de 14de eeuw (inventarisnummer 648).
















Dit werk stamt uit de 17de eeuw en is onvolledig (auteur onbekend). Het is dus een voorloper van de Foeuda van de Abt Mauri van der Heyden uit 1707.
















In dit gedeeltelijke register beschrijft folio 125 en 125v het leen Baardwijk waarin ook heer Jan van Boechout wordt genoemd (zie ook de vorige blog).







































Dezelfde informatie vinden we dus ook in het uitgebreide Foeuda overzicht uit 1707 (inventarisnummer 674) met het grote verschil dat Jan niet Boechout maar Roechout heet.

























In het gedeeltelijke register uit de 17de eeuw vinden we ook sporen van Willem van Boechout te Sint-Truiden en omgeving. Het betreft folio's 178, 181 en 182.

land te Mielen ....



land in de omgeving van het begijnhof te Sint-Truiden (?)



.. en een terrein in de omgeving van de Abdij van Mielen




















Ook in het werk van de Abt, komen we een Wilhelm tegen waar hij ook Boechout (Bouchaut) wordt genoemd. Er is echter te weinig info om te kunnen concluderen dat beiden dezelfde persoon zijn.




















Leenboeken na 1420.

Vanaf 1420 zijn er nog wel originelen beschikbaar. We kunnen het leenregister van de Abt uit 1707 gebruiken om juiste folio's te vinden over de familie van Roechout (de naam Boechout komt niet meer voor).

Bijvoorbeeld de lenen bij Berlingen:

























De Abt schrijft dat op 9 april 1434 Robert vanden Roechout trouwde met de dochter van Abraham Luteo. Verderop lezen we dat ze Mechtildis heette. Deze informatie is te vinden in EB77 en dat heeft nu als inventarisnummer 649. Zie hieronder folio 77 en de info staat in de tweede paragraaf.




















Ook verwijst de Abt in zijn Foeuda omtrent Berlingen en de familie vanden Roechout naar folio 232 en inderdaad ook deze originele informatie is terug te vinden:

























en dat geldt ook voor folio 515 in de onderste paragraaf (Robert vanden Roechout, junior)

























Ook de latere verwijzingen van het werk van de Abt zijn te traceren naar de originele leenboeken. Geconcludeerd kan worden dat de Foeuda een nauwkeurig register is van originele leenboeken voor zover als controleerbaar.

***

zaterdag 15 januari 2011

De leenboeken van de Abdij van Sint-Truiden (1)

Op weg naar een verdere onderbouwing van de naamsverandering "van Boechout" naar "van (den) Roechout" en op zoek naar zoveel als mogelijk originele documenten. Een overzicht van de Sint-Truiden Abdij lenen van Baardwijk, Sint-Truiden en Berlingen voor en na 1400 in relatie tot de naam Boechout en Roechout (Rouchaut).


I.   BAARDWIJK (voor 1400).


(A) Leenboek Abdij van Sint-Truiden uit 1707 door Abt Mauri van der Heyden

Belangrijk is het leenboek van de Abdij van Sint-Truiden dat is opgesteld door de Abt Mauri vander Heyden van de Abdij te Sint-Truiden in 1707 getiteld: Foeuda cum ferie Vassolorum St.Trudonis. Aan de kwaliteit van dit werk is getwijfeld en het is daarom van belang zoveel mogelijk onderbouwing te verkrijgen. De archivaris van het rijksarchief van Hasselt heeft mij echter verzekerd dat dit werk uit 1707 geen willekeurig genealogisch overzicht is. Het is een leenboek, een register van de leengoederen van de Abdij van Sint-Truiden en is voor die periode van notariele kwaliteit. De Abt heeft op basis van oudere versies van het leenboek van de Abdij, waar van alles was bijgeschreven, een nieuwe opgeschoonde versie gemaakt. Dergelijke leenboeken zijn belangrijk want ze beschrijven de rechten en plichten van de leenmannen. Het boek begint dan ook met Den Eedt der Leenmannen.






































(B)  Heer Jan van Roechout heette eigenlijk heer Jan van Boechout.

De veronderstelling dat er een naamsverandering heeft plaatsgevonden is gestart met de waarneming dat in het bovengenoemde leenboek in de periode 1350-1400 de naam heer Jan van Roechout (Latijn: D: Joanni de Rouchaut en Dnm Joannem de Rouchaut) twee keer voorkomt op de pagina 63 betreffende het leengoed Baardwijk (nu Waalwijk, Noord-Brabant).  Zie hieronder de scan betreffende "de tienden van Baardwijk". Twee keer klikken geeft een grote weergave.









































Volgens deze versie van het leenboek van de Abt uit 1707, krijgt D: Joanni de Rouchaut alias heer Jan van Roechout op 15 april 1358 het recht op de tienden van Baardwijk, een en ander vastgelegd voor het altaar van de Abdij van Sint-Truiden. Hij wordt dus leenman van Baardwijk. Op 19 mei 1389 draagt hij zijn leenrecht over aan Dnm van IJmerselen alias heer van Immerzeel.

Er is veel gespeurd naar heer Jan van Roechout, maar hij is tot nu toe niet gevonden. Wel is heer Jan van Boechout gevonden, die in dezelfde periode ook het leenrecht van Baardwijk kreeg. Zie bijvoorbeeld dit blogartikel over een oorkonde van de abdij van Sint-Truiden waarvan ook het origineel is achterhaald. Op basis van de vermelde familieverbanden en de vertaling in het Nederlands door dr. J.C. Kort betreft het dus heer Jan van Boechout, die leefde van 1320-1391. Zijn leven is het best beschreven door dr. Constant Noppen (Heren van Boechout pp 56- 64, 1991) een en ander voorzien met een uitgebreide literatuurlijst, waaronder Alphonse Wouters, voormalig archivaris te Brussel. Wouters schreef o.a. "Notice sur Le Chateau de Bouchout", waarin Jan van Bouchout ook wordt vermeld (In:  Messager de Sciences Historique, Prof.dr. Serrure en Dr. Blommaert eds: pp117-127, Gand, 1843).

Ridder Jan van Boechout (ca 1320 - 3 juli 1391) werd in 1362 borggraaf van Brussel, vocht tijdens de slag bij Baesweiler (1371) en Grave (1386) en reisde midden 14de eeuw naar Maastricht voor het verkrijgen van steun, samen met Wencelas, graaf van Brabant i.v.m. de slag bij Scheut. Het is bekend dat hij veel bastaardkinderen heeft gekregen.

(C)  De inventarisatie van dr. J.C. Kort en oudere versies van de leenboeken, leenregisters van de Abdij van Sint-Truiden.

Dus alles wijst er op dat de "heer Jan van Roechout" uit het leenregister van de Abdij Sint-Truiden (1707) dezelfde is als "heer Jan van Boechout" uit de literatuur. Blijkbaar moet er ergens in oudere versies van het leenboek van de Abdij aanwijzingen zijn geweest, die er toe hebben geleid om in de leenboekversie van 1707 "Rouchaut" te schrijven en geen "Bouchaut". Of die aanwijzingen er nu nog zijn is de vraag. Immers, na het overschrijven door de Abt zijn mogelijk de oude boeken weggegooid.

Bij speuren op het internet stuitte ik op het volgende: de lenen van de Abdij St. Truiden in het land van Heusden (waaronder Baardwijk) blijken reeds in 1986 geinventariseerd door dr. J.C. Kort  (Ons Voorgeslacht, 1986) en staan gepubliceerd in de Hollandse Genealogische Database (link Hogenda). Hij geeft in zijn overzicht aan dat rond 1300 het leen Baardwijk is gesplitst in 1A (twee derde) en 1B (een derde). Vanaf 1444 is er weer sprake van 1 leen.

1A (pagina 1): Twee derde van het leen is op 15 april 1355 toegewezen aan Jan, heer van Boekhout (Boechout, Bouchout), ridder, gehuwd met Klarisse de Myrabile. De bron hiervoor is de oorkonde zoals getranscribeerd door Charles Piot nr. CCCXCVI. Deze had ik reeds gevonden en staat beschreven in een vorig blogartikel.  Op pagina 2  van zijn overschrift meldt dr. Kort dat op 19 mei 1389 Jan van Immerzeel, ridder het leenrecht van heer Jan van Boekhout heeft verkregen. Deze informatie vinden we ook in het leenboek gedateerd op 1707 (zie scan hierboven), met het verschil dat de Abt heer Jan van Rouchaut heeft geschreven.

In het werk van dr. Kort staan referenties en ik heb het archief van Hasselt om het origineel gevraagd, wetende dat de nummering is veranderd. Het origineel bleek er te zijn. Zie de scans hieronder, inclusief enige digitale toevoegingen van mijzelf (rood). Aan de zijkanten van de afschriften kan ik zien dat ze uit een boek komen, waarschijnlijk een oudere versie van het leenboek van de Abdij van Sint-Truiden (twee keer klikken is grote weergave).












































































De exacte transcriptie zal nog even duren, maar globaal kan het document in 2 onderdelen worden ingedeeld:

(1) De groot geschreven hoofdtekst dat waarschijnlijk het leenrecht van Dominum Johannes de Bouchout beschrijft of een vervolg daarop. Het betreft blijkbaar niet alleen Baardwijk maar ook Herpt dat vlakbij ligt in Noord-Brabant (zie google kaart)

Hij was getrouwd met Domina Clarissa (de Myrabelle), pijlen 3 en 4.  De eerste naam in het document is Robert van Craenwijck, die op 24 febr. 1350 abt van de Abdij van Sint-Truiden werd. Hij overleed op 18 mei 1366 te Maastricht. (bron: Kroniek van de Abdij van Sint-Truiden, deel 2, pp 189-212. Dr. E. Lavigne, 1988, Leeuwarden).

(2) De kleinere toevoegingen in de kantlijn en onderaan op pagina 2. Dit zijn wijzigingen van het leenrecht en toevoegingen aan het hoofddocument. Onderaan pagina 2 is de datum 19 mei 1389 te herkennen en de naam van IJmerselen. Dit stukje beschrijft waarschijnlijk de overdracht van Jan van Boechout naar Jan van Immerzeel. Ook zijn andere namen te herkennen zoals Zevenbergen en de Wit en deze namen lezen we ook in het nette leenboek versie 1707: de opvolgende leenmannen van Baardwijk.

Dus blijkbaar zijn er nog wel oudere versies van het leenboek van de Abdij van Sint-Truiden bewaard gebleven! In ieder geval zie ik op deze pagina geen aanwijzingen dat de naam veranderd is van Boechout naar Roechout (Latijn: Rouchaut). Maar de vergelijking van een oudere versie van het leenboek met de versie 1707, toont nog eens duidelijk aan dat het inderdaad Jan van Boechout was die het leenrecht van Baardwijk kreeg. Dit is zo duidelijk opgeschreven, dat de Abt in 1707 een sterke reden moet hebben gehad om D: Joanni de Rouchaut op te schrijven in plaats van D: Joanni de Bouchaut. Dat moet hij dus ergens anders vandaan gehaald hebben .....



II.   SINT-TRUIDEN (voor 1400).

In het leenboek van de Abdij van Sint-Truiden uit 1707 (de opgeschoonde versie), komt Joannes de Rouchaut een keer voorkomt op de pagina betreffende een leengoed (huis) in de Plankstraat te Sint-Truiden. Samen met Joannes Schoerman was hij in 1372 uitvoerder van het testament van heer Joris van Brune (?).  Zie hieronder de scan.


Wat opvalt is dat het voorvoegsel Dominum bij Joannes de Rouchaut niet wordt gebruikt. Is dit een andere persoon dan zoals vermeld bij het leen Baardwijk? Als we de aanname doen dat bij het leen Baardwijk het gaat over ridder Jan van Boechout, dan was hij waarschijnlijk in 1372 niet in Sint-Truiden. Constant Noppen schrijft namelijk in zijn werk dat ridder Jan van Boechout na de slag bij Basweiler (22 augustus 1371) gevangen is genomen en opgesloten in het kasteel van Nideggen aan de Roer en daar heeft hij circa 2 jaar gezeten. 



Is bovengenomende Joannes Rouchaut een bastaardzoon van ridder Jan van Boechout en dus de eerste Sint-Truidense Roechout generatie?  We weten natuurlijk niet wanneer de naam veranderd is, bijvoorbeeld na het overlijden in 1391 van ridder Jan van Boechout. De kans is dus aanwezig dat in de oorspronkelijke oorkonden/registers Johannes de Rouchaut  de achternaam Boechout nog heeft.

In deel 2 van het werk van Charles Piot vinden we een aanwijzing (oorkonde CCCCLI). In 1370 worden 175 met naam genoemde inwoners van Sint-Truiden door proost Georges d'Arscheit (Keulen) geexcommuniceerd t.g.v. rebellie en heiligschennis. Het betreft lijkt me een groot gedeelte van de 'bourgois' van Sint-Truiden. Onder de namen vinden we drie keer de naam Boechout: Johannem Boechout, Egidium Boechout en Willelmum Boechout (zie scans hieronder). De naam Roechout komt in dit overzicht niet voor. De genoemde Johannem Boechout kan dus dezelfde zijn als Johannes de Rouchaut uit het leenregister versie 1707. 




Wellicht zijn er toch nog oorspronkelijke versies van het leenboek Sint-Truiden voor 1400 bewaard gebleven, net als voor Baardwijk? Dat is een mooi doel voor een volgend bezoek aan het archief van Hasselt.

Overigens komt de naam Guilhelmus de Bauchaut (Willem Boechout?) wel een keer voor in het leenboek versie 1707. Het betreft een vermelding die verwijst naar 14 november 1360 in verband met een ander leengoed van 5 zillen landbouwgrond in de omgeving van Sint-Truiden. Zie de scan hieronder. Het betreft Guvelingen, iets ten noorden van Sint-Truiden. Vanaf eind 1400 vinden we daar ook de naam vanden Rouchaut in het leenboek versie 1707 in relatie tot leengoederen in Guvelingen. Zie hier een geografisch overzicht.






















III. BERLINGEN EN ULBEEK (na 1400).

In het leenboek van de Abdij van Sint-Truiden versie 1707, vinden we de naam Rouchaut na 1400 meermaals terug. Het eerst op 9 april 1434 waar wordt geschreven dat Robertus vanden Rouchaut trouwt met de dochter van Abraham de Luteo. Het betreft het leengoed Berlingen, zie ook deze blog. Op 17 maart 1450 is Robertus blijkbaar overleden want zijn broer Waltherium (Wouter) vanden Rouchaut wordt voogd van de weduwe Mechtildis de Luteo. Op 15 december 1472 overlijdt Waltherium waarbij het voogdijschap overgaat naar Eustachius Wijnrix. In 1480 en 1498 wordt Robertus van den Rouchaut junior genoemd.








Opvallend is dus dat het tussenvoegsel "de" na 1400 is vervangen door "vanden". De naam Rouchaut vinden we na 1460 ook terug in andere onderdelen van het leenboek 1707. Belangrijker is dat de naam "vanden Roechout" in de regio Sint-Truiden na 1400 ook in andere oorkonden gaat voorkomen.

Het betreft o.a. een oorkonde uit 1427 omtrent het verpachten van land nabij Ulbeek. Deze plaats hoort nu bij de gemeente Wellen en ligt vlakbij Berlingen, het leengoed van de Abdij van Sint-Truiden dat hierboven is beschreven (google kaart).



Samenvatting van de transcriptie door J. Grauwels, adjunct-conservator archief Hasselt (Regestenlijst der Oorkonden van de Landkommanderij Oudenbiezen en Onderhorige Kommanderijen, Brussel 1966).

30 september 1427: De schout en schepen van Ulbeek oorkonden dat Robert van den Roechut, schepen van Sint/Truiden, aan zijn zwager Machiel Sgroits uit Sint-Truiden voor anderhalve mud rogge per jaar verpacht heeft een bunder land, gelegen op de berg, naast de erven van Johan vanden Roechut, Geert Prijns en Herman Vriesen, en dat Johan van de Rochout aan zijn zwager M- Sgroits voor 9 jaar tegen 2,5 mud rogge per jaar verpacht heeft 28 grote en 7,5 kleine roeden land aldaar gelegen.  

En voor de volledigheid ook de achterkant van de bovengenoemde oorkonde, waarop een samenvatting staat:


Eerder in 1426 vinden we een oorkonde waaruit blijkt dat Robert, Johan en Wouter van den Roeckoute broers zijn. Dit komt dus overeen met de informatie in het leenboek bij het leengoed Berlingen  (zie hierboven).


Samenvatting transcriptie (J.Grauwels, 1966)

24 mei 1426. De meier en de laten van het Proosthof te Sint Truiden oorkonden dat Robert van den Roeckoute, schepen van Sint Truiden, aan zijn schoonbroer Michel Sgroits heeft overgedragen een erfcijns van 2 gulden, de helft van een cijns van 4 gulden op een huis, gelegen in de Koestraat, bij de erven van zijn broeders Johan en Wouter vanden Roeckoute.

De Koestraat in Sint-Truiden heet nu de Schepen Dejonghstraat. Het zegel van Robert is bewaard gebleven en toont vijf ruiten (Hamal) met daarboven 2 merlettes. Dit zegel is kenmerkend voor de familie vanden Rouchout en kan met kleine variaties (4 of 5 merlettes) tot ver in de zestiende eeuw worden teruggevonden.   


Boven: zegel Robert van den Roeckoute uit 1426, schepen te Sint-Truiden. 
Onder: zegel Robert vanden Rouchout uit 1473, schepen te Sint-Truiden. Een (klein)zoon?
Zie ook het blogartikel over de zegels.




De eerste vermelding van de naam Vanden Roechout stamt uit 1400. Het betreft Henrick vanden Roechout optredend in naam van het begijnhof van Sint-Truiden, aangaande een jaarlijkse rente van 3 vat erwten op 3 zillen land. (Aan het eind van de 7de regel van boven staat: .. Henrick en aan het begin van de 8ste regel van boven: vanden Roechout in naam des begijnhofs van Sint Agnieten  .. )





***