maandag 18 oktober 2010

Op weg naar een publicatie: van Roechout naar Boechout

Wordt tijd om wat feedback te krijgen omtrent mijn hypothese Van Roechout naar Boechout. Dus maar eens voorgelegd aan een lokale genealogie afdeling. Oef, veel weerstand van de Belgische Beroepsgenealoog ... maar niets waar ik niet mee kan omgaan: ieder feedback ervaar ik als positief en helpt om een stapje dichterbij de oplossing van de puzzel te komen. En vergeet vooral niet de meest recente toevoeging helemaal onderaan te lezen (13 en 14 januari 2011). Uitgangspunt bij onderstaande correspondentie was dus een A4 met de hoofdpunten van de hypothese waarop is geantwoord.

Email: 16 augustus 2010

Antwoord: "Ik denk dat de heraldiek van de familie vd.R. veelzeggend is (en de sleutel voor de opheldering van dit probleem). Er is hoegenaamd geen gelijkenis met het wapen van de familie van Bouchout (uit West-Brabant). Wél is er gelijkenis met het wapen van een àndere familie v.B., zoals De Raadt het aangeeft. Maar, zou De Raadt zich hier niet vergist hebben? Mogelijk staat er op dat bewuste zegel gewoon een R ipv B. Ik denk dat de hypothese precies met die ene vermelding staat of valt. Afin, om het kort samen te vatten: ik denk dat er in de analyses van De Raadt & Piot en andere bronnenpublicaties regelmatig per vergissing een R voor een B genomen wordt, gewoon omdat de Van Bouchout's bekender zijn. Alleen als de originele documenten bekeken worden, kan je zeker zijn. Zolang dàt niet is gebeurd met elk cruciaal document, zou ik dergelijk artikel niet publiceren. De fout in de hypothese kan zich immers domweg in een verkeerde lezing (van een ander) zitten."


Mijn reactie: Goed punt en ik ben opzoek gegaan naar de bronnen. De oorkonde van de Abdij van Sint Truiden getranscribeerd door Charles Piot lijkt me op dit moment de belangrijkste en deze wordt bewaard in het archief van Hasselt. Duidelijk staat daar Bucout dus een B en geen R. Of te wel Piot heeft de R niet voor een B aangenomen zoals hierboven werd gepostuleerd. Ook de familieverbanden die worden genoemd in de oorkonde kloppen met Jan van Bouchout alias Boechout (1320-1391), borggraaf van Brussel. Dus Piot heeft geen fouten gemaakt omdat de familie Bouchout bekender is.










Email 15 oktober 2010

Antwoord: “De beroepsgenealoog is ervan overtuigd dat het inderdaad over Jan van Bouchout gaat in deze akte, zoals in de transcriptie van 1854, maar dat de andere tekst (vd Heyden uit 1707) een leesfout bevat met een R in de plaats van de B. Er is dus geen verband aangetoond tussen de beide families”.


Mijn reactie: Het ging in eerste instantie toch om de mogelijke fout in de transcriptie van Charles Piot? Nu zit Abt Mauri van der Heyden in het “beklaagdenbankje”. Drie keer een leesfout door Abt Mauri van der Heyden bij het opstellen van zijn leenregister??? Maar in ieder geval zijn we het over eens dat Jan van Boechout/Bouchout betrokken was bij de leenrechten van Baardwijk (nu Waalwijk Noord-Brabant, Nederland).

“Buiten het feit dat het origineel een B bevat, had ik zelf ook al de bemerking gemaakt dat het feit dat in de originele akte die je hebt gevonden, "Dns Johannes de bucout" (Jan van Boechout) is vermeld niet volstaat om aan te tonen dat hij deze persoon in de streek van Sint-Truiden verbleef of er goederen bezat”.


Mijn reactie: Daar kan ik het mee vinden. Maar in de kroniek van de Abdij van Sint Truiden staat dat Jan van Boechout/Bouchout voor het altaar van de Abdij het recht van tienden op Baardwijk ontving. Hij is dus minimaal 1 keer in Sint-Truiden geweest. Waarschijnlijk vaker, want hij komt minimaal 3 keer voor in het leenregister van Sint-Truiden en niet enkel in het onderdeel Baardwijk (zie hieronder). Verder is bekend dat hij wel degelijk door Limburg heeft gereisd na de Slag bij Scheut, tesamen met Johanna van Brabant naar Maastricht.



Antwoord: “Want in deze akte staat ook nog tweemaal "Henricus de Quaderebbe" of Hendrik van Kwerps (nu gemeente Kortenberg, tussen Leuven en Brussel), een voornaam edelman, die Kwerps verliet om in Leuven te komen wonen en functies bekleedde in Brabant, en ook "Johannes de Pollancy" als heer van Breda (ook Brabant) komt er in voor (1ste regel). De abdij van Sint-Truiden had zeker goederen in het hertogdom Brabant en dus is het niet abnormaal dat een Brabantse edelman als Jan van Boechout in een leen boek van de abdij voorkwam. Daaruit kan je dus niet afleiden dat die familie in Limburg heeft verbleven of iets te maken had met de schepenen van Roechout in Sint-Truiden”


Mijn reactie: akkoord en prima, met de opmerking dat in die periode de Abdij van Sint-Truiden werd behandeld alsof het een onderdeel van het Hertogdom van Brabant was (oorkonde Abdij Sint Truiden, 1377: “gelije of sij binnen Brabant gheseten waren” ). Dus een contact tussen de Abdij van Sint-Truiden en het Hertogdom Brabant was in die tijd zeer aannemelijk. Ik verwijs in deze ook naar het werk van Constant Noppen (Heren van Bouchout, 1991). PS: Hendrik van Quaderibbe vocht net als Jan van Boechout tijdens de slag bij Baesweiler.

Antwoord: “Hoe langer ik er over nadenk, hoe logischer het lijkt. Die man is in een 17de-eeuwse valstrik getrapt. Knap natuurlijk dat hij die transcriptie gevonden heeft, maar in feite levert hij zélf het bewijs dat het een vals spoor is, dankzij het bewaarde origineel.

Mijn reactie: het was eerst een 19de eeuwse valsstrik (Charles Piot) en nu een 17de eeuwse valstrik (Abt Mauri van der Heyden, overigens is het een vroege 18de eeuwse valstrik ) :)


Antwoord: “Hij moet zijn vondsten alleen nog maar juist interpreteren."Om kort te gaan : er is geen reden om dit artikel te publiceren indien het alleen maar gaat over een Bouchout-Rouchout hypothese, want dàt is een totale kwakkel. Ik heb eigenlijk veel sympathie voor zijn onderzoek want hij toont dat hij een gedreven zoeker is én een knappe website in elkaar kan steken”.

Mijn reactie: ik ken de uitdrukking "totale kwakkel" niet, maar klink niet erg positief... , maar na uitleg van deze uitdrukking blijkt het dwaalspoor te betekenen. Nou daar ben ik het niet mee eens, want ik heb nog geen argumenten gelezen die de hypothese omgooien.

Antwoord: De publicatie van je artikel zoals het nu is, kan moeilijk aangezien in de huidige tekst staat dat in de akte "van Roechout" staat terwijl je nu zelf hebt aangetoond dat dit niet juist is en dat er in de originele akte "van bucout", dus "van Bouchout" staat. Van Roechout staat dus niet in dat Sint-Truidense leenregister. Vermoedelijk moet je de hypothese van het verband met de Brabantse familie laten vallen, tenzij je toch nog iets anders kan vinden om die hypothese te staven.


Mijn reactie: er zit ergens een vreemd aspect in, daar ben ik het mee eens . Echter in de email van 16 augustus 2010 werd o.a. de transcriptie van Charles Piot in twijfel werd getrokken omdat hij een R voor een B heeft aangezien. Nadat deze door mij is geverifieerd als zijnde authentiek werd het leenregister van Abt Mauri van der Heyden in twijfel getroffen en hij zou een B voor een R hebben aangezien .. (de 17de eeuwse valstrik). De Abt moet wel erg bijziend zijn geweest om de B voor een R te hebben aangezien.


Verder:


(1) In het leenregister van Abt Mauri van der Heyden komt Johannes/Jan van Rouchout drie keer voor.

(a) 1 keer in relatie tot de tienden van Baardwijk: 1358, 15 april. De tienden (belasting) van Bardewijck (nu Waalwijk) orden door de leenheer toegekend aan heer Joannes van Rouchaut; is uitgevoerd bij het klooster voor het altaar van Sint Truiden en vastgelegd door klerk v.h. klooster Sint Truiden.

(b) 1 keer in relatie tot de overdracht van het leenrecht van Jan van Boechout aan ridder van Immerseel: 19 mei 1389 (uit tienden van Bardewijck)

















(c) En 1 keer in verband met het uitvoeren van een testament te Sint Truiden: 1372: Joannes van Rouchaut en Joannes Schoerman zijn uitvoerders van het testament van heer Joris van Brunsum (leenregisteronderdeel: De Stad Sint-Truiden).






(NB: in het leenregister wordt in 1360 ook Guilhelmus de Bauchaut genoemd.)







Onze Abt van de Abdij van Sint-Truiden heeft dus blijkbaar 3 keer een fout gemaakt??? Ik kan het niet uitsluiten, maar ik vind het op dit moment logischer te veronderstellen dat Abt wel wist van de familieverbanden en daarom Jan van Boechout bewust Roechout heeft genoemd. Immers de familie van (den) Roechout komt vaak voor in het leenregister van Sint-Truiden en het verhaal moet natuurlijk wel kloppen want er was destijds een sterke relatie tussen familierelaties en lenen. De Abt heeft dus alle oorkonden inclusief de familierelaties samengevat in het lijvige leenregister.

De Abt was dus geen genealoog uit het begin van de 18de eeuw, want ik begrijp uit vervolgcorrespondentie dat dit werd verondersteld (er waren blijkbaar nogal wat aantal kwanselaars in die periode). De Abt heeft mijns inziens naar eer en geweten het leenboek samengesteld. Zie hier een deel van zijn werk. Er staat wel van alles bijgeschreven, maar geeft een goede indruk en is door mij persoonlijk gecontroleerd en nieuwe afschriften van relevante delen zijn in mijn bezit.

(2) Voor 1400 komt de naam Roechout niet voor in Sint-Truiden, wel Boechout (1370, de kerkban oorkonde, deel scan origineel hieronder).












De naam Boechout is in Sint-Truiden na 1400 niet meer terug te vinden. Robert van Roechout was schepen van de stad rond 1420 en zo'n functie krijg je niet zomaar en was gekoppeld aan families. Verder waren de broers aan het kibbelen over de erfenisverdeling te Sint-Truiden van hun ouders, waarvan ieder spoor voor 1400 ontbreekt. De veronderstelde stamvader Jan van Boechout is in 1391 overleden.


Dus, tot nu toe lees ik geen argumenten om de hypothese te laten vallen.

Meer onderbouwing is gewenst en ik zal me daarvoor op het archief van Hasselt richten en de regionale VVF vereniging De Rode Leeuw omdat het antwoord waarschijnlijk in Belgisch Limburg ligt.



toevoeging 13 januari 2011: het leenboek van de Abdij Sint-Truiden


Vandaag gesproken met de archivaris van het Rijksarchief van Hasselt, dhr Rombout Nijssen. Hij gaf aan dat het leenregister van de Abt Mauri van der Heyden uit 1707 kan worden vergeleken met hedendaags notarieel overzicht. In die tijd worden door het leenhof Abdij van Sint-Truiden de overdracht van goederen/eigendommen etc schriftelijk bijgehouden. Door de jaren heen waren daar natuurlijk veel veranderingen en werd een en ander doorgestreept etc. De Abt heeft zegt maar het notarieele leenregister netjes opnieuw weergegeven. Het is dus een offcieel register.


toevoeging 14 januari 2011: Jan van Immerseel volgt Jan van Boechout op als leenman.


Vandaag krijg ik van het archief Hasselt een oorkonde van de Abdij Sint-Truiden uit 1389. Ik was hier op gekomen omdat dr. J.C. Kort in zijn overzicht getiteld: "Lenen van de Abdij van Sint-Truiden in het Land van Heusden, 1242-1627" op pagina 2 verwijst naar een pagina in het register betreffende het leengoed Baardwijk met de volgende beschrijving:

19-5-1389. Jan van Immerzeel, ridder, bij overdracht door heer Jan van Boekhout.

Zie hieronder de scan (als je 2 keer klikt wordt deze groot).







































































En nu een lijstje van de aangegeven namen bij de pijlen:


(1) Robert van Craenwijck.  Hij werd op 24 febr. 1350  abt van de Abdij van Sint-Truiden. Hij overleed op 18 mei 1366 te Maastricht. Bron: Kroniek van de Abdij van Sint-Truiden, deel 2, pp 189-212. Dr. E. Lavigne (1988, Leeuwarden).
(2) Dominum Johannes de Boechout, militis. Heer Jan van Boechout (1320-1391).
(3) Domina Clarissa (van Mirabelle) vrouw van
(4) eerder genoemde Dominum Joannes.  Ook deze info zijn we eerder tegengekomen.


En hierna de eerste transcriptiepogingen, tenminste de groot geschreven hoofdtekst.


----------------------------------------------
----------------------------------------------

De Feuda JN Baerdwijck et Herpt  (kaartje helemaal beneden)

De duabus partibus decima de Bardwijck. Eum em hor feudo fuissor anni pluribus litigatum tande dur Robertus de Craenwijck abbas pre memori monasterij St. Trudo Comunicatus vasallus sui et omibus qui sua crecurur Trezessi Tebite ritertur seruatisser uidurije et polempuitatibus at hor debitis et romstutir xumu ep vasallis suic monuir viteluret robinum coe.. qui cum comcarti sequiter xxx6 (36) et plurum vasallos prapruitati tuirts partum tert dictum Dnm Johannes de Boechout militi ad indicatur.

Anno a natinitate dominum 1000 III (3 honderd) LX (60) memsur aprilus dui x6 (16) jut in trum susez hor romserus sigilis prefati dominum abbatus et plurum vasalorum sigillatis lurid romtuur et non multo post tpe Domina Clarissa uxor dicti Dnm Joannes ad Monasterum Sinti Trudonis personaluter vemenir et ante altari beati trudone serppum efferens ancilla drim errtu es effecta surut unxu tenorem tramzy per puot dram tecnua U feuda concella fuer jarc tembatuz.

-----------------------------------
-----------------------------------

In de kantlijnen van het hoofddocument staat van alles bijgeschreven. Dit is dus van latere datum. De naam heer Jan van IJmerselen (Immerseel) op de eerste pagina is dus al geidentificeerd. Als je links verder naar beneden gaat kom je in de kantlijn ook de naam Zevenberg en de Wit tegen, ook op de tweede pagina (moeilijk leesbaar). En daar vind je ook de wijziging van 19 mei 1389 betreffende de overdracht naar Jan van Immerseel.

Blijkbaar heeft Abt Mauri van der Heyden onder andere deze oude registers als bron gebruikt, want deze namen (IJmerselen, Zevenbergh, de Wit) komen we ook tegen in zijn overzicht uit 1707 op pagina 63 dat over de tienden van Baardwijk gaat. Zie hieronder een scan van de betreffende pagina. Maar het grote verschil is nog steeds "Johannes de Boechout" versus "Johannes de Rouchaut".  Die naamverandering moet hij ergens anders uit voorlopende leenregisters hebben gehaald.






































Kaartje van Herpt en Baardwijk (nu deel van Waalwijk), provincie Noord-Brabant (NL).


Grotere kaart weergeven


//