maandag 18 oktober 2010

Op weg naar een publicatie: van Roechout naar Boechout

Wordt tijd om wat feedback te krijgen omtrent mijn hypothese Van Roechout naar Boechout. Dus maar eens voorgelegd aan een lokale genealogie afdeling. Oef, veel weerstand van de Belgische Beroepsgenealoog ... maar niets waar ik niet mee kan omgaan: ieder feedback ervaar ik als positief en helpt om een stapje dichterbij de oplossing van de puzzel te komen. En vergeet vooral niet de meest recente toevoeging helemaal onderaan te lezen (13 en 14 januari 2011). Uitgangspunt bij onderstaande correspondentie was dus een A4 met de hoofdpunten van de hypothese waarop is geantwoord.

Email: 16 augustus 2010

Antwoord: "Ik denk dat de heraldiek van de familie vd.R. veelzeggend is (en de sleutel voor de opheldering van dit probleem). Er is hoegenaamd geen gelijkenis met het wapen van de familie van Bouchout (uit West-Brabant). Wél is er gelijkenis met het wapen van een àndere familie v.B., zoals De Raadt het aangeeft. Maar, zou De Raadt zich hier niet vergist hebben? Mogelijk staat er op dat bewuste zegel gewoon een R ipv B. Ik denk dat de hypothese precies met die ene vermelding staat of valt. Afin, om het kort samen te vatten: ik denk dat er in de analyses van De Raadt & Piot en andere bronnenpublicaties regelmatig per vergissing een R voor een B genomen wordt, gewoon omdat de Van Bouchout's bekender zijn. Alleen als de originele documenten bekeken worden, kan je zeker zijn. Zolang dàt niet is gebeurd met elk cruciaal document, zou ik dergelijk artikel niet publiceren. De fout in de hypothese kan zich immers domweg in een verkeerde lezing (van een ander) zitten."


Mijn reactie: Goed punt en ik ben opzoek gegaan naar de bronnen. De oorkonde van de Abdij van Sint Truiden getranscribeerd door Charles Piot lijkt me op dit moment de belangrijkste en deze wordt bewaard in het archief van Hasselt. Duidelijk staat daar Bucout dus een B en geen R. Of te wel Piot heeft de R niet voor een B aangenomen zoals hierboven werd gepostuleerd. Ook de familieverbanden die worden genoemd in de oorkonde kloppen met Jan van Bouchout alias Boechout (1320-1391), borggraaf van Brussel. Dus Piot heeft geen fouten gemaakt omdat de familie Bouchout bekender is.










Email 15 oktober 2010

Antwoord: “De beroepsgenealoog is ervan overtuigd dat het inderdaad over Jan van Bouchout gaat in deze akte, zoals in de transcriptie van 1854, maar dat de andere tekst (vd Heyden uit 1707) een leesfout bevat met een R in de plaats van de B. Er is dus geen verband aangetoond tussen de beide families”.


Mijn reactie: Het ging in eerste instantie toch om de mogelijke fout in de transcriptie van Charles Piot? Nu zit Abt Mauri van der Heyden in het “beklaagdenbankje”. Drie keer een leesfout door Abt Mauri van der Heyden bij het opstellen van zijn leenregister??? Maar in ieder geval zijn we het over eens dat Jan van Boechout/Bouchout betrokken was bij de leenrechten van Baardwijk (nu Waalwijk Noord-Brabant, Nederland).

“Buiten het feit dat het origineel een B bevat, had ik zelf ook al de bemerking gemaakt dat het feit dat in de originele akte die je hebt gevonden, "Dns Johannes de bucout" (Jan van Boechout) is vermeld niet volstaat om aan te tonen dat hij deze persoon in de streek van Sint-Truiden verbleef of er goederen bezat”.


Mijn reactie: Daar kan ik het mee vinden. Maar in de kroniek van de Abdij van Sint Truiden staat dat Jan van Boechout/Bouchout voor het altaar van de Abdij het recht van tienden op Baardwijk ontving. Hij is dus minimaal 1 keer in Sint-Truiden geweest. Waarschijnlijk vaker, want hij komt minimaal 3 keer voor in het leenregister van Sint-Truiden en niet enkel in het onderdeel Baardwijk (zie hieronder). Verder is bekend dat hij wel degelijk door Limburg heeft gereisd na de Slag bij Scheut, tesamen met Johanna van Brabant naar Maastricht.



Antwoord: “Want in deze akte staat ook nog tweemaal "Henricus de Quaderebbe" of Hendrik van Kwerps (nu gemeente Kortenberg, tussen Leuven en Brussel), een voornaam edelman, die Kwerps verliet om in Leuven te komen wonen en functies bekleedde in Brabant, en ook "Johannes de Pollancy" als heer van Breda (ook Brabant) komt er in voor (1ste regel). De abdij van Sint-Truiden had zeker goederen in het hertogdom Brabant en dus is het niet abnormaal dat een Brabantse edelman als Jan van Boechout in een leen boek van de abdij voorkwam. Daaruit kan je dus niet afleiden dat die familie in Limburg heeft verbleven of iets te maken had met de schepenen van Roechout in Sint-Truiden”


Mijn reactie: akkoord en prima, met de opmerking dat in die periode de Abdij van Sint-Truiden werd behandeld alsof het een onderdeel van het Hertogdom van Brabant was (oorkonde Abdij Sint Truiden, 1377: “gelije of sij binnen Brabant gheseten waren” ). Dus een contact tussen de Abdij van Sint-Truiden en het Hertogdom Brabant was in die tijd zeer aannemelijk. Ik verwijs in deze ook naar het werk van Constant Noppen (Heren van Bouchout, 1991). PS: Hendrik van Quaderibbe vocht net als Jan van Boechout tijdens de slag bij Baesweiler.

Antwoord: “Hoe langer ik er over nadenk, hoe logischer het lijkt. Die man is in een 17de-eeuwse valstrik getrapt. Knap natuurlijk dat hij die transcriptie gevonden heeft, maar in feite levert hij zélf het bewijs dat het een vals spoor is, dankzij het bewaarde origineel.

Mijn reactie: het was eerst een 19de eeuwse valsstrik (Charles Piot) en nu een 17de eeuwse valstrik (Abt Mauri van der Heyden, overigens is het een vroege 18de eeuwse valstrik ) :)


Antwoord: “Hij moet zijn vondsten alleen nog maar juist interpreteren."Om kort te gaan : er is geen reden om dit artikel te publiceren indien het alleen maar gaat over een Bouchout-Rouchout hypothese, want dàt is een totale kwakkel. Ik heb eigenlijk veel sympathie voor zijn onderzoek want hij toont dat hij een gedreven zoeker is én een knappe website in elkaar kan steken”.

Mijn reactie: ik ken de uitdrukking "totale kwakkel" niet, maar klink niet erg positief... , maar na uitleg van deze uitdrukking blijkt het dwaalspoor te betekenen. Nou daar ben ik het niet mee eens, want ik heb nog geen argumenten gelezen die de hypothese omgooien.

Antwoord: De publicatie van je artikel zoals het nu is, kan moeilijk aangezien in de huidige tekst staat dat in de akte "van Roechout" staat terwijl je nu zelf hebt aangetoond dat dit niet juist is en dat er in de originele akte "van bucout", dus "van Bouchout" staat. Van Roechout staat dus niet in dat Sint-Truidense leenregister. Vermoedelijk moet je de hypothese van het verband met de Brabantse familie laten vallen, tenzij je toch nog iets anders kan vinden om die hypothese te staven.


Mijn reactie: er zit ergens een vreemd aspect in, daar ben ik het mee eens . Echter in de email van 16 augustus 2010 werd o.a. de transcriptie van Charles Piot in twijfel werd getrokken omdat hij een R voor een B heeft aangezien. Nadat deze door mij is geverifieerd als zijnde authentiek werd het leenregister van Abt Mauri van der Heyden in twijfel getroffen en hij zou een B voor een R hebben aangezien .. (de 17de eeuwse valstrik). De Abt moet wel erg bijziend zijn geweest om de B voor een R te hebben aangezien.


Verder:


(1) In het leenregister van Abt Mauri van der Heyden komt Johannes/Jan van Rouchout drie keer voor.

(a) 1 keer in relatie tot de tienden van Baardwijk: 1358, 15 april. De tienden (belasting) van Bardewijck (nu Waalwijk) orden door de leenheer toegekend aan heer Joannes van Rouchaut; is uitgevoerd bij het klooster voor het altaar van Sint Truiden en vastgelegd door klerk v.h. klooster Sint Truiden.

(b) 1 keer in relatie tot de overdracht van het leenrecht van Jan van Boechout aan ridder van Immerseel: 19 mei 1389 (uit tienden van Bardewijck)

















(c) En 1 keer in verband met het uitvoeren van een testament te Sint Truiden: 1372: Joannes van Rouchaut en Joannes Schoerman zijn uitvoerders van het testament van heer Joris van Brunsum (leenregisteronderdeel: De Stad Sint-Truiden).






(NB: in het leenregister wordt in 1360 ook Guilhelmus de Bauchaut genoemd.)







Onze Abt van de Abdij van Sint-Truiden heeft dus blijkbaar 3 keer een fout gemaakt??? Ik kan het niet uitsluiten, maar ik vind het op dit moment logischer te veronderstellen dat Abt wel wist van de familieverbanden en daarom Jan van Boechout bewust Roechout heeft genoemd. Immers de familie van (den) Roechout komt vaak voor in het leenregister van Sint-Truiden en het verhaal moet natuurlijk wel kloppen want er was destijds een sterke relatie tussen familierelaties en lenen. De Abt heeft dus alle oorkonden inclusief de familierelaties samengevat in het lijvige leenregister.

De Abt was dus geen genealoog uit het begin van de 18de eeuw, want ik begrijp uit vervolgcorrespondentie dat dit werd verondersteld (er waren blijkbaar nogal wat aantal kwanselaars in die periode). De Abt heeft mijns inziens naar eer en geweten het leenboek samengesteld. Zie hier een deel van zijn werk. Er staat wel van alles bijgeschreven, maar geeft een goede indruk en is door mij persoonlijk gecontroleerd en nieuwe afschriften van relevante delen zijn in mijn bezit.

(2) Voor 1400 komt de naam Roechout niet voor in Sint-Truiden, wel Boechout (1370, de kerkban oorkonde, deel scan origineel hieronder).












De naam Boechout is in Sint-Truiden na 1400 niet meer terug te vinden. Robert van Roechout was schepen van de stad rond 1420 en zo'n functie krijg je niet zomaar en was gekoppeld aan families. Verder waren de broers aan het kibbelen over de erfenisverdeling te Sint-Truiden van hun ouders, waarvan ieder spoor voor 1400 ontbreekt. De veronderstelde stamvader Jan van Boechout is in 1391 overleden.


Dus, tot nu toe lees ik geen argumenten om de hypothese te laten vallen.

Meer onderbouwing is gewenst en ik zal me daarvoor op het archief van Hasselt richten en de regionale VVF vereniging De Rode Leeuw omdat het antwoord waarschijnlijk in Belgisch Limburg ligt.



toevoeging 13 januari 2011: het leenboek van de Abdij Sint-Truiden


Vandaag gesproken met de archivaris van het Rijksarchief van Hasselt, dhr Rombout Nijssen. Hij gaf aan dat het leenregister van de Abt Mauri van der Heyden uit 1707 kan worden vergeleken met hedendaags notarieel overzicht. In die tijd worden door het leenhof Abdij van Sint-Truiden de overdracht van goederen/eigendommen etc schriftelijk bijgehouden. Door de jaren heen waren daar natuurlijk veel veranderingen en werd een en ander doorgestreept etc. De Abt heeft zegt maar het notarieele leenregister netjes opnieuw weergegeven. Het is dus een offcieel register.


toevoeging 14 januari 2011: Jan van Immerseel volgt Jan van Boechout op als leenman.


Vandaag krijg ik van het archief Hasselt een oorkonde van de Abdij Sint-Truiden uit 1389. Ik was hier op gekomen omdat dr. J.C. Kort in zijn overzicht getiteld: "Lenen van de Abdij van Sint-Truiden in het Land van Heusden, 1242-1627" op pagina 2 verwijst naar een pagina in het register betreffende het leengoed Baardwijk met de volgende beschrijving:

19-5-1389. Jan van Immerzeel, ridder, bij overdracht door heer Jan van Boekhout.

Zie hieronder de scan (als je 2 keer klikt wordt deze groot).







































































En nu een lijstje van de aangegeven namen bij de pijlen:


(1) Robert van Craenwijck.  Hij werd op 24 febr. 1350  abt van de Abdij van Sint-Truiden. Hij overleed op 18 mei 1366 te Maastricht. Bron: Kroniek van de Abdij van Sint-Truiden, deel 2, pp 189-212. Dr. E. Lavigne (1988, Leeuwarden).
(2) Dominum Johannes de Boechout, militis. Heer Jan van Boechout (1320-1391).
(3) Domina Clarissa (van Mirabelle) vrouw van
(4) eerder genoemde Dominum Joannes.  Ook deze info zijn we eerder tegengekomen.


En hierna de eerste transcriptiepogingen, tenminste de groot geschreven hoofdtekst.


----------------------------------------------
----------------------------------------------

De Feuda JN Baerdwijck et Herpt  (kaartje helemaal beneden)

De duabus partibus decima de Bardwijck. Eum em hor feudo fuissor anni pluribus litigatum tande dur Robertus de Craenwijck abbas pre memori monasterij St. Trudo Comunicatus vasallus sui et omibus qui sua crecurur Trezessi Tebite ritertur seruatisser uidurije et polempuitatibus at hor debitis et romstutir xumu ep vasallis suic monuir viteluret robinum coe.. qui cum comcarti sequiter xxx6 (36) et plurum vasallos prapruitati tuirts partum tert dictum Dnm Johannes de Boechout militi ad indicatur.

Anno a natinitate dominum 1000 III (3 honderd) LX (60) memsur aprilus dui x6 (16) jut in trum susez hor romserus sigilis prefati dominum abbatus et plurum vasalorum sigillatis lurid romtuur et non multo post tpe Domina Clarissa uxor dicti Dnm Joannes ad Monasterum Sinti Trudonis personaluter vemenir et ante altari beati trudone serppum efferens ancilla drim errtu es effecta surut unxu tenorem tramzy per puot dram tecnua U feuda concella fuer jarc tembatuz.

-----------------------------------
-----------------------------------

In de kantlijnen van het hoofddocument staat van alles bijgeschreven. Dit is dus van latere datum. De naam heer Jan van IJmerselen (Immerseel) op de eerste pagina is dus al geidentificeerd. Als je links verder naar beneden gaat kom je in de kantlijn ook de naam Zevenberg en de Wit tegen, ook op de tweede pagina (moeilijk leesbaar). En daar vind je ook de wijziging van 19 mei 1389 betreffende de overdracht naar Jan van Immerseel.

Blijkbaar heeft Abt Mauri van der Heyden onder andere deze oude registers als bron gebruikt, want deze namen (IJmerselen, Zevenbergh, de Wit) komen we ook tegen in zijn overzicht uit 1707 op pagina 63 dat over de tienden van Baardwijk gaat. Zie hieronder een scan van de betreffende pagina. Maar het grote verschil is nog steeds "Johannes de Boechout" versus "Johannes de Rouchaut".  Die naamverandering moet hij ergens anders uit voorlopende leenregisters hebben gehaald.






































Kaartje van Herpt en Baardwijk (nu deel van Waalwijk), provincie Noord-Brabant (NL).


Grotere kaart weergeven


//

zaterdag 2 oktober 2010

Kasteel Trokaert, Troeket (Het Roekhout) te Ulbeek.

In mei 2010 kreeg ik van dhr. Billen een mooie foto toegestuurd van het kasteel Trokaert te Ulbeek.  In het dialect wordt dit "Troeket" dus het Roekhout genoemd. Ulbeek  ligt ongeveer 10 km ten oosten van Sint-Truiden.



 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wellicht een relatie met de familie "vanden Rouchout" alias Roechout (zeg Roekhout) uit Sint-Truiden?
 
  • Toen ik afgelopen week nog eens mijn stukken doorging, kwam ik bij het overzicht van de lenen van de Abdij van Sint-Truiden zoals opgesteld in 1706 door Abt Mauri van der Heyden. Er gaan 2 pagina's over Berlingen en dat ligt ook in de gemeente Wellen!
    Pagina 1:

De Latijnse tekst die boven aan de pagina staat met een voorlopige vertaling:

Berlingen (Ingelinge).
De Virginti Octo Virgatis  =(?) Van de 28 oppervlaktemaat(*1)
ex  = (?) betreffende
Tribus Bonuarijs vel circiter quondam pastua et vivariurum nunc pratie =(?) Drie landerijen/hoeves (*2)waaronder in de omgeving een weide en een bewaarplaats voor levende dieren dat nu een weiland is.

(*1) ik vond een link waaruit blijkt dat Virgatis een soort oppervlaktemaat is: 1 virgatis is 30 - 40 hectare. 
(*2) bonarijs: een goed, een stuk land met een hoeve erop?


Pagina 2:


Berlingen (Ingelingen)

De Quinque florensis currentibus facientibus =? Over de transactie van de vastgestelde (gewaardeerde) vijf florijnen  
duos et dimidium floritt annue =? waarvan 2,5 florijn jaarlijks 
super .3. bonuarijs vel circiter nec non 12 Virgatis in
Ingelingen. =? bovenop de drie heerlijkheden zonder de omgevende 12 "oppervlaktemaat"  te Ingelingen (want die cijnsen worden reeds op de eerste Berlingen pagina behandeld)

Als ik het goed vertaal betreft het een extra cijns op de 3 huizen en landerijen die ook in het eerste deel worden genoemd. Het kan ook zijn dat er gescheiden cijnsen waren voor de huizen en de landerijen? 




  • Daarnaast is er nog een link "van Rouchout" met Ulbeek en vond ik de volgende publicatie:

Nijssen Rombout. Inventaris van het archief van de Schepenbank (1568-1792) en van het Laathof van Rouchout (1582-1769) in Ulbeek. Rijksarchief te Hasselt 2007. II-2d/1317

Deze ga ik natuurlijk bij het volgende bezoek aan het RA Hasselt bekijken.
 

Dhr. Billen heeft deze week nog extra informatie aan mij toegestuurd over het goed Trockaert te Ulbeek, dat afkomstig is van een handschriftje van de voormalige onderwijzer Robert Craeybeckx van Ulbeek.


"Het kasteel, oorspronkelijk gegroeid uit het cijnshof Roekhout, ligt in een bosrijk en mooi park, omgeven door een Franse tuin met watergrachten. Het witgeverfde bakstenen kasteel is rechts geflankeerd door een ronde toren met spits. De oudste delen van het gebouw dateren dateren uit de 16de en 17de eeuw. De basis van de toren lijkt echter nog ouder te zijn. In de 17de en 18de eeuw bevatte dit kasteel een goed met bijbehorigheden van 20 bunders gronden die meestal leengoederen waren. De oudst gekende eigenaar was Nicolaes de Vocht, die in alle akten voorkomt als "joncker". Ook werd hij heer van Berlingen genoemd. Hij huwde Elisabeth van Rijckel en stierf in 1632. De zoon huwde met Maria Spriwaerts. Zij bewoonden het kasteel met hun 8 kinderen. Hij stierf in 1648, zij in 1673. Laurent-Isidoor de Vocht, de zoon, huwde met Sybille de Aert de Lothum. Hij overleed in 1694. Er waren 6 kinderen allen geboren te Ulbeek. Jean Theodoor de Vocht huwde Agnes Margaretha Lintjens. In 1734 verkopen zij voor 10500 Florijnen het kasteel aan Jeanne Gobert, gravin d'Aspremont-Reckheim. Deze verkoopt het verder voor 11000 fl. aan Richard Pierson, een Engelsman. Zijn zoon Patrice-Richard erft het goed in 1739."

P.S. In Ulbeek had men drie cijns- of laathoven : Trockaert, Aldenhoven en Landris, Langdries of Langendries. Opvallend is ook dat in Berlingen een hof van Aldenhoven was. Schijnbaar waren Berlingen en Ulbeek nauw verweven. De tekst van Berlingen die je me doorstuurde vermeldt in 1558 een zekere Herman van Langhes (Langdries?), momber van Maria van den Rouchout. De Kastelen Langendries en Trockaert lagen nauwelijks één kilometer van elkaar verwijderd. Link ...

Dat zou zeker kunnen. Als ik het goed bereken is 28 virgatis (leenboek Abdij van Sint-Truiden) ongeveer 8 tot 10 vierkante kilometer en dat zou zowel Ulbeek als Berlingen omvatten. Wellicht was het totale gebied vroeger een leen van de Abdij van Sint-Truiden, historisch verdeeld in 3 gebieden en dus 3 cijns/laathoven?

Op 7 oktober 2010 heb ik een mooie aanvulling uit Wellen ontvangen:

Ik denk dat het raadseltje "Ingelingen" opgelost is. Engelingen, Ingelingen of later nog Eggelingen was een "dépendence" van Hoepertingen.


Hoepertingen ligt tegen Berlingen en Ulbeek. Sedert de 13de eeuw hoorde Hoepertingen toe aan de heren van Heeswijk nabij Den Bosch (stam van Benthum). In de 17e en 18e eeuw was Hoepertingen één der redemptiedorpen; het behoorde tot 1795 toe aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Berlingen was daarentegen tot 1616 in het bezit van de bisschoppelijke tafel van Luik. Daarna werd het in pand gegeven aan Nicolaes de Vocht en later aan de families Omalia (d'Omal), Wanzoule en de Sluse. De laatste vrouwe van Hoepertingen was dan ook weer een de Sluse. Sedert 1616 was Hoepertingen in het bezit van deze familie. Ulbeek was oorspronkelijk een allodiaal goed van de Prinsbisschop van Luik en het werd in 1067 reeds geschonken aan het kapittel van O.L.V. van Hoei. Dit bleef zo tot aan de Franse revolutie.

Ik heb een sterk vermoeden dat de landerijen van Langdries en Trockaert grensoverschrijdend waren Berlingen, Hoepertingen en Ulbeek grenzen immers aan elkaar.

http://belgica.kbr.be/nl/coll/cp/cpFerrarisCarte_nl.html als je deze link volgt ga je een leuke zoektocht tegemoet, kies kaart 150 (St Tron) en zoom maar in. In Ulbeek zal je het kasteel van Trockaert terugvinden alsook de Borgt, de woonst van de heren van Landries.

Wat een mooie toevoeging. Dank je wel Jo!

De brug tussen "van Rookou" en "vanden Rochout"

Er is nog een taak om de brug tussen Theodorius van Rookou, vader van Judith geboren in 1610 te Halen en Wouter van den Rochout uit Berbroek in 1519 verder te onderbouwen. Hemelsbreed is dit slechts 7 km, maar wel circa 100 jaar.




Dhr J.C.A. Recourt (†) heeft in de jaren 1950—1980 veel onderzoek naar de oorsprong verricht. Hierna volgt de onderbouwing van het verband tussen de families “van Rookou” alias “van Rockourt” (Halen) en “vanden Rochout“ (Berbroek) en “van Rouchout” (Sint-Truiden) zoals door hem opgesteld in 1980:


De locaties. Halen (van Rokou) ligt circa 7 km ten westen van Berbroek (vanden Rochout). Deze afstand is dus goed te overbruggen. Herk de Stad ligt tussen Halen en Berbroek.

De uitspraak. De naam “Rookou” werd zeer waarschijnlijk op dezelfde wijze uitgesproken als “Rochout”. Tevens zijn ook andere verbasteringen waar de oorsponkelijke naam “Roec-hout” is samengetrokken naar Roekaute en Roeckaerts. Zie voor een volledig overzicht van de waarschijnlijke ontwikkeling van de achternaam de oorsprong pagina en de Rouchout pagina.


De familieverbanden en beroepen, die hierna in detail zullen worden behandeld.


  • Dierick (Theodorius) van Rookou alias Rochourt alias Roucourt was in 1637 belastingontvanger te Halen. Dergelijke bestuurlijke functies waren meestal gebonden aan families. Zo is er een mogelijke overeenkomst met Wouter van Rouchout, hij was meyer van de bank van Waanroye, gevestigd te Stokrooie (Oorkonde Herkenroye in Ouden Biezen). Tevens was Hendrik van Rouchout (periode 1400-1480) rentmeester van het begijnhof van Sint-Truiden (zie ook Rouchout pagina).
  •  Zowel Wouter van den Rochout uit Berboek als Dierick van Rockourt uit Halensbroek bezaten land en verkochten daar een stukje van. Wouter in 1519 en Dierick in 1623. Zie hieronder de vergelijking van de namen.








  • De voornaam van Dierick van Rockourt komt niet veel voor in de streek tussen Diest en Sint-Truiden. Er waren naamgenoten in de familie Vos. Dierik Vos (van Houthem). 4 juni 1410. Oorkonde Ouden Biezen (nr 313). Dierik Voes, Schout van Vliermaal. 4 augustus 1560. Schout van Vliermaal. Oorkonde Ouden Biezen (nr. 747). Zegelafbeelding van een Vos. Art Vos was in 1469 schepen van Sint-Truiden (Ouden-Biezen oorkonde 433). Margaretha Vos huwde in 1483 met Robertus Rouchaut, schepen van Sint-Truiden (Rouchout pagina).
  • De voornaam van het eerst-geregistreerde kind Judith van Rookou is waarschijnlijk afkomstig van naamgeefster Judith van Ardenne, (stads) vroedvrouw van Herck de Stad. Zij is op 10 november 1622 begraven te Halen. Paulus van Ardenne was doopgetuige bij Judith van Rookou. Dergelijke functies waren vaak ook familie-gebonden. Er is mogelijk een relatie met Agnes van den Rouchoudt: zij was tot 1633 vroedvrouw in Sint-Truiden en is daarna opgevolgd door Anne Ceuleers, echtgenote van Renier van den Rouchoudt.
  • Theodorus Roucourt huwde in 1686 met Anna Vrancken en werd brouwer te Diest. Georgius Otten trouwde circa 1664 met Catharina Rouckhauts (Roekaerts) en werd meester van het brouwersgilde te Sint-Truiden. Catharine Stasseijns was in 1666 doopgetuige bij de doop van Joannes Otten. Anna Stas was de eerste vrouw van Theodorius van Rookou (van Rockourt). Anna Stassens was doopgetuige bij Petrus Otten in 1671. Arnoldus Vrancken was in 1674 doopgetuige bij Georgius Otten.
  • De eerste vrouw van bewezen stamvader Theodorius van Roukou (Rockourt, Roucourt) heette Anna Stas. Over de familie Stas (Stassen, Staes) het volgende:
- De vader van Anna Stas heette waarschijnlijk Tilman Stas en is in 1576 te Herk overleden. De naam Tilman in de familie Roucourt (vanaf 1631), maar ook Recourt stamt dus waarschijnlijk uit de familie Stas. De geboortedatum van Anna Stas is onbekend, maar zij kwam waarschijnlijk uit Herk-de-Stad. NB Berbroek (woonplaats Wouter van den Rochout rond 1500) hoort tegenwoordig bij Herk-de-Stad.

-Waarschijnlijk is er een verbinding tussen de familie Stas uit Herk-de-Stad en Sint-Truiden: geboren te St.Truiden. (i) op 30 oktober 1582, Jean Stas zoon van Renier. (ii) 23 juni 1602 te Sint-Truiden, Jean Stas, zoon van Pierre en (iii) 22 april 1609, Catherine Stas, zoon van Nicolas.

-Catharina Stasseijns en Anna Stassens waren doopgetuigen bij de kinderen van Georgius Otten en Catharina Rouchauts.

- Oorkonden Begijnhof St.Truiden. 15 mei 1516: verkoop van huis en hof aan de kinderen van Anna Stas te Duras. Oorkonde Abdij Roten bij Halen: Anna Stas, weduwe van Frans Corthouts, verkoop van grond.

- Joanna Stas was in 1610 (Halen) doopgetuige bij Judith van Rookou. Barbara Stas was in 1624 (Halen) doopgetuige bij Jan Rockaerts.


(9) En verder:

  • Catharina van Arnem was in 1660 (Halen) doopgetuige bij Catharina van Roucourt. Zij was mogelijk de dochter van Laurent II van Arnhem (1592-1630: Herk de Stad). Catharina van Arnhem huwde in 1640 met Piere Germain Hugo, burgermeester van Tienen.

  • Maria Vrancken, zij was moeder van Arnold van Rouchout geboren op 9-11-1595 (Sint-Truiden).

De relatie tussen beide families is in 1981 ondersteund door de heemkring van Halen.
























Geen andere nakomelingen van Wouter vanden Rochout uit Berboek???

Wat me nog wel bezighoud is het feit dat los van "Dierick van Rokou" (alias Rockourt, Roucourt) er geen andere nakomelingen van Wouter vanden Rochout uit Berbroek zijn gevonden. Dat kan natuurlijk als de overige familieleden slachtoffer zijn geworden van de pest, rode loop en noem maar op. Het kan ook zijn dat de andere familieleden teuggegaan zijn naar Sint-Truiden.

Roelants?

Meer waarschijnlijk is dat er meer naamvarianten zijn ontstaan. Opvallend is bijvoorbeeld dat Catharine Roekaerts uit Sint-Truiden ook Roelants wordt genoemd. Is dit een nog onbekende variant van de familienaam? Deze variant zien we in ieder geval in Lummen en de naam Catharina Cecilia Roelans vinden we ook bij de doopgetuigen van Joanna Catharina Roechourt, dochter van Tilmannus (tweede generatie).....

Zeker veel Roelants varianten in de omgeving, maar is wel een vrij algemene naam: zie http://www.familienaam.be/


Rouchart of Rouckers alias Rookers?

Andere meer specifieke naamvarianten uit de regio Kuringen (een paar km ten westen van Hasselt) en Lummen (5 km ten noorden van Berbroek) die de nodige aandacht verdienen ziijn Rouchart en Rouckers alias Rookers.  Deze namen lijken erg op de varianten die ook in Sint-Truiden uit Roechout zijn ontstaan (Rouckaerts, Roukart etc) en komen enkel in deze regio voor.

maandag 27 september 2010

Nieuw ontwerp familiewapen

We gaan natuurlijk voor de registratie van een wapenschild dat de oude historie van de Vlaamse familie Roucourt en de Nederlandse familie Recourt en varianten weerspiegelt. (zodat we niet meer vergeten waar we vandaan komen, want daar is al vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw onderzoek naar gedaan!)  In een eerste poging heb ik een combi gemaakt van de Roechout en het Boechout wapens. Het advies van de Nederlandse Genealogische Vereniging afdeling Heraldiek was daar niet positief over. Eigenlijk hebben ze wel gelijk want het was erg druk de combi van de Hamal ruiten en het kruis van Boechout plus de merlettes (vogels).

Dus na een paar voorontwerpen tot een nieuw concept wapenschild gekomen:





















en bij deze de uitleg:

De vogels (merlettes): de voorouders van de familie Roucourt en Recourt heetten Roechout (Roek-hout). In het wapen zijn soms 3 en dan 4 vogels te herkennen. Zie hieronder. Een vogel of "merlette" verwijst in ons geval waarschijnlijk naar het feit dat er voor de afstammelingen geen recht meer was op de oorspronkelijke familie erven: de familie "van Boechout" uit Meise.





















Rond 1420 staan er 2 merlettes boven de vijf ruiten:











Het rode gelijkbenige kruis: Verwijst naar het wapenschild van de familie "van Boechout".  Even ter herinnering: alles wijst er naar dat we afstammen van een zoon van Jan van Boechout die uit Meise bij Brussel kwam. Jan van Boechout was kleinzoon van Daniel van Boechout en zijn wapenschild is terug te vinden op de Erekoer van Kasteel Bouchout. Het wapen staat ook op de voorkant van het boek van Constant Noppen:



De gele achtergrond en de kraai aan de linkerzijde: de familie "van Boechout" stamt af van de familie  "van Craaynem", "van Kraainem" en nog meer varianten. Het wapenschild was een rood kruis op een gele achtergrond. Echter, somige familieleden hadden een variant met een merlette/vogel (kraai) in het eerste kwartier, ook bij Daniel van Bouchout (Boechout) is een dergelijke variant aangetroffen. 

    
De schrijver van "De Grimbergse Oorlog" geeft aan Crainhem het volgende wapenschild: "van gouden met eenen cruce daerin van kelen (rood), een craye in den quartier van sabel (zwart) sele was zijn banier" (zie vers 3790 tot 3815)


 

Bij het wapen van Arnout van Craynhem lijkt het niet erg op een kraai, maar goed.  Dus samenvattend nog even de rationale van het ontwerp.



Het rode kruis verwijst naar de familie van Boechout (Bouchout). De vogels verwijzen naar het bastaard karakter van onze familie. Er is gekozen voor een kraai in het eerste linkerkwartier omdat de familie eerst "van Kraai-nem" heette en deze ook een kraai op het wapenschild hadden. De kraai kijkt naar het rode kruis, de nakomelingen "van Boechout". In het tweede rechterkwartier staat een roek als verwijzing naar de familie "van Roec-hout", die kijkt naar zijn voorvader Jan van Boechout. De gele achtergrond verwijst naar "van Kraainem", maar is ook nog een kleine verwijzing naar de gele ruiten van Hamal (vazallen).

De Kraai en Roek horen trouwens tot dezelfde vogelfamilie. (een duif had ook gepast want toen ik vroeger mijn naam zei: "Rekoer", begonnen de omstanders soms te "koeren" ..:) )
     

 


En nu nog alles goed onderbouwen en indienen bij de Nederlandse Genealogische Vereniging, afdeling Heraldiek voor de registratie.  Tja, dat zal nog wel even duren vrees ik wat er zijn nog een paar "witte vlekken"..................

donderdag 23 september 2010

Een dagje Stambomen op de Stek 13 in Dordrecht.

Het werd tijd om het archief van Dordrecht weer eens te bezoeken. De laatste keer was 1981 .... Dus met volle moed in de sneltrein naar Rotterdam en om negen uur stipt op het station van Dordrecht. Eerst langs de vroegste gebieden van de familie Recourt in Dordrecht: het Warmoersiersland vanaf de Sint Joris Poort bij het Kasperse pad.

De Sint Jorisbrug is snel gevonden. Deze foto geeft het zicht "naar buiten". Vroeger was hier de Sint Joris poort met daarbuiten tuinen waar groente en fruit gekweekt werd en vervolgens verkocht in de stad. Hier verdienden de Recourts van de eerste Dortse generaties hun brood. Het is nu natuurlijk allemaal bebouwd.















Al wandelend kwam ik aan de rechterzijde een poortje tegen met een afbeelding van Sint Joris:



Dit is zo'n beetje de plek waar vroeger de familie Recourt een groententuin bezat, dus natuurlijk even door het poortje heen .........



Een mooi binnentuintje, tussen de bebouwing in. Leuk om even in de buurt van de eerste grond van Hendrik Roucourt (ca 1700) te staan.


Een nog een plaatje vanaf de andere kant. Als je hier doorloopt kom je in het Karperspad uit. Tussen de oude stadsgracht en het Kasperspad, aan de zijde van de Sint-Joris weg, zou ongeveer de locatie van de "Thuyn van Recourt"" in de 18de eeuw zijn geweest.



En onderstaand plaatje is weer op het kruispunt met de Sint Joris weg. Linksaf is weer richting de Sint Joris brug.


Na dit bezoekje aan de "heilige gronden" op weg naar de Stek nr 13, de plek van het stadsarchief "Diep". De brug over en rechts een stukje Vest en al snel gevonden.

Inschrijven ging soepel en bleek gratis ( in Hasselt, Belgie moet er betaald worden). In de studiezaal een korte uitleg gekregen over de procedures en waar de microfilms te vinden zijn. Was toch weer even wennen, want ieder archief heeft zo zijn eigen systeem. Handig in Dordrecht is het formaat van de microfiches: ongeveer A6 kaartjes die je makkelijk in een reader schuift. Tevens een mooi kopieerapparaat waarmee je van interessante stukken een hardcopy kan maken (50 cent per stuk).

Ik ben begonnen  met de trouwakte van Hendrik Roucourt en Lucretia van der Blieck. Ik heb daar in 1981 ook een kopie van gemaakt, maar de goede bronnen niet opgeschreven. En dat was een van de redenen van het bezoek van vandaag: de juiste referenties vermelden. Ik ben toch nog een uur bezig geweest om deze trouwakte weer boven water te halen... Enerzijds moest ik natuurlijk weer wennen aan het Dordtse systeem, maar anderzijds was ik eerst verkeerd aan het zoeken: bij de Nederlands Hervormde trouwakten. En Henricus was katholiek dus ................

Uiteindelijk toch gevonden:

  

En nu wel de goede referentie erbij:  Gemeentearchief Dordrecht. Trouwboeken Andersgezinden: (oud) katholiek. Archiefnummer 11. Inventarisnummer 96 (jaren 1682-1698). Fiche 125. 

Later op de dag heb ik Hendrik ook nog gevonden in het Burgerboek, waarin hij na betaling formeel inwoner van Dordrecht is geworden (november 1698). Hij was toen al getrouwd. Er is ook een microfiche met een overzichtstabel, die ik eerst even geraadpleegd heb alvorens de akte op te sporen.


Ook van bovenstaande akte de juiste referentie: Gemeente archief Dordrecht. Burgerboeken. Archiefnummer 3. Inventarisnummer 1975. Folio 131 (Folio's 118v - 140 v), Fiche 11 (1698).

Dat Hendrik katholiek was, blijkt ook uit zijn eerste zoon: Tilmannes, katholiek gedoopt op 14 april 1698.

We lezen boven de correctie spelling van de achternaam toen hendrik Nederland binnenkwam: Roucourt. Verder de peter (Theodorus) en meter (Maria) en ik denk dat dit broer Dirk (brouwer te Diest) en zus Maria zijn geweest. Verder wordt Lucretia vander Blieck als "acatgolica" genoemd. Zij was dus niet-katholiek. Ook weer even de juiste referenties: Gemeente archief Dordrecht. Archiefnummer 11. Inventarisnummer 84. Jaren 1693-1699. Fiche 3. Doopboek katholieken, Parochie Voorstraat.

Niet van alle kinderen afdrukken gemaakt. Foto's vanaf het scherm van de reader gaat ook, weliswaar mindere kwaliteit en wat onscherp, maar nog wel leesbaar (onderste regel).



Het tweede kind van Hendrik en Lucretia: dochter Neeltje. Gedoopt op 11 december 1699 en wel Nederlands Hervormd! Archiefnummer 11. Inventarisnummer 7 (jaar 1699). Fiche 124. Doopboek.

Voor de overige kinderen heb ik gebruik gemaakt van de klapper die een overzicht geeft van de dopen enwel: DTB 8 (1704-1737), DTB 9: 1738-1777 en DTB 10 (1777-1811). Deze zitten allen in 1 gebonden band. Ook de ondertrouwdatum staat er bij. Erg handig.

  

Ik heb van de andere Recourt pagina's in deze klapper ook maar even foto's gemaakt, dan kan de stamboom verder gecomplimenteerd worden  Klapper dopen: 11.08-11.10: No-Ro (1704-1811).

De Nederlandse stamvader Hendrik is op zijn 45ste overleden. Best wel jong dus en begraven op 30 november 1719. We vinden hem terug in het begraafboek van de Nieuwkerk.

"hendrick roekoert buiten Sint Joris port bij het koningsplein. Het Koningsplein heb ik buiten de St. Joris poort nog niet kunnen vinden. (Archiefnummer 11, Inventarisnummer 67, jaar 1719 (30 november). Fiche 280, begraafboek Nieuwkerk.

En wat nog meer: de stamlijn verder omhoog het huwelijk van Tieleman met Anna Montae die op 20 februari 1722 in ondertrouw zijn gegaan en op 8 maart 1722 zijn getrouwd. Ze woonden beiden buiten de Sint Joris poort dus zoon en dochter van twee Warmoesiers families en verliefd geworden tussen de bonen?

 
Referentie: Gemeentearchief Dordrecht. Archiefnummer 11. Inventarisnummer 89 (dus DTB 89). Jaar 1722. Fiche 31 (trouwboeken).\

Tieleman overlijdt te Dordrecht op 20 augustus 1773. Begraafboeken. Archiefnr: 11. Inventarisnr: 71. Jaar 1773. Fiche 340.


En ik blijf de stamlijn even volgen: eerste zoon van Tieleman en Anna: Hendrik, gedoopt op 12 december 1724, een foto vanaf het scherm (onderste regel):





Doopboeken NH. Archiefnummer 11. Inventarisnummer 9. Jaar1724. Fiche 149.

Hendrik Recourt is 2 keer getrouwd geweest. Van het eerste huwelijk enkel een foto:






Ondertrouw Hendrik Recourt met Maaijken Langvaart op 11 augustus 1746 (akte 13 augustus?). Archiefnr: 11 Inventarisnummer 91. Jaar 1746. Fiche 55 (Trouwboek NH).

Van het tweede huwelijk een scan want die volgt de stamlijn en geeft ook wat meer informatie. Hendrik was weduwe van Maaijken en woonde ook buiten de Sint Joris poort. Zijn tweede vrouw Geertuij Stoop komt uit Zwijndrecht en woonde in de Voorstraat bij de Wijnbrug. Zij was samen met met haar goede vriendin Adriana Donraat(?), dochter van Jan Meute (?).  Ze zijn op 7 mei 1758 getrouwd.








Archiefnummer 11. Inventarisnummer 91 (DTB 91). Jaar 1758. Fiche 55. Trouwboek.

Hendrik overlijdt op 25 mei 1793. Begraafboeken. Archiefnr: 11, Inventarisnummer 71. Jaar 1793. Fiche 360. Hier wordt het Caspers pat genoemd. Op de vorige overlijdensakten het Konngsplein.









Het tweede kind van Hendrik en Geertruida is Antonij, gedoopt op 25 september 1761 te Dordrecht, niet zo spannende info maar toch:





Doopboeken NH. Archiefnummer 11. Inventarisnummer 9. Jaar 1761. Fiche 186.


En dan ook nog het huwelijk van Anthonij, de ondertrouw vindt op 20 februari 1783 met Geertuy Smits plaats. Ze trouwen op 9 maart 1783.












Trouwboek. Archiefnummer 11: Inventarisnummer 93. Jaar 1783. Fiche 92.


Zo, dat is al een heel eind. Niet allemaal even spannende info, maar wel nuttig om het op deze manier bij elkaar te hebben.

wordt nog een beetje vervolgd




woensdag 25 augustus 2010

Kasteel van Bouchout door de eeuwen heen

Na het bezoek aan het Kasteel van Bouchout (zie vorige blog) heb ik besloten om een verzameling van originele etsen, foto's, kaarten etc aan te gaan leggen. Het zijn dus geen plaatjes die ik van het internet haal. Leuk zo'n verzameling! Door een of twee te klikken op de afbeelding, wordt deze vergroot weergegeven.


Allereerst een deel van de plattegrond zodat de orientatie van het kasteel (nr 3 in de figuur) duidelijk wordt. Bij de figuren en foto's verwijs ik naar de windrichtingen (rechtsonder). 
















11 augustus 2010:  Kopergravure van het kasteel Boechout inclusief begeleidende tekst uit: "Gezigten en perspectiven der ouwde en nieuwe geestelyke en adelyke gebouwen, des Hertogdoms Braband" uit 1706 (Adriaan Braakman, Amsterdam). De gravure is gemaakt door J. Harrewijn (1660-1727). 












Je kijkt dus ongeveer vanuit het zuidoosten op het kasteel.

Onder de begeleidende tekst betreffende het waterslot van Bouchaut (Bouchout) uit 1706. De tekst geeft aan dat het kasteel recentelijk gekocht is door Pieter-Ferdinand Roose :)

In deze periode is het versterkte middeleeuwse waterslot van Boechout door Pieter-Ferdinand Roose omgetoverd naar een kasteel met renaissance invloeden, omgeven met Franse siertuinen. Dit is de eerste keer dat ik de spelling "Bouchaut" tegenkom. Doet me denken aan Abt Mauri van der Heyden (1707, leenregister Sint-Truiden), die "Rouchaut" gebruikte voor de naam Roechout.



Hieronder de tekst uit het werk van De Cantillon, uit het Frans vertaald (Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige Landen, 1770 Amsterdam, herdruk in bezit uit 1981). De afbeelding in dit werk (deel 2 , plaat 33) is dezelfde als hierboven weergegen (tekst toegevoegd op 8 januari 2011).








17 augustus 2010:  Houtgravure (Emile Puttaert) uit het boek "De aarde en haar volken" H.D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem (1882).

 

Dit aanzicht is vanuit het noorden vanaf de overkant van de vijver.

20 augustus 2010:  Houtgravure (H.V.) met als titel "Chateau de Bouchout". Afkomstig uit een franstalig boek, titel en uitgave nog onbekend.



Aanzicht vanuit het zuidoosten.


25 augustus 2010: 5 postkaarten (foto's) uitgever A. van Praet, Meise. Periode 1930-1940? Sommige met (uitgebreide) teksten van Edwin Ganz (1871-1948)


1. Opname vanaf de overkant van de kasteelvijver, vergelijkbare hoek als bij de houtgravure van Emile Puttaert uit 1882.

Aanzicht vanuit het noorden.



2. Zicht op de erekoer vanaf de vierkante Donjon toren. Het beeld van Daniel van Boechout stond er toen blijkbaar ook al (linksonder ronde toren). 




Aanzicht vanuit het zuidwesten.


9. Onderstaande kaart is later ontvangen (28 augustus 2010), maar is ook van deze serie.


Een overzicht van de Erekoer, waarop het beeld van Daneel van Boechout (Daniel de Bouchout) links goed zichtbaar is. Volgens de beschrijving van Edward Ganz op de achterzijde, was keizerin Charlotte soms zichtbaar bij middelste linkerraam op de eerste etage, waar ze dan uren kon verblijven. De afstempeling is helaas niet duidelijk, waarschijnlijk ook tussen 1930 en 1940. 



3. De oorsponkelijke ingang van het kasteel in de erekoer (zuidoosten). Let op de enorme hoeveelheid tekst op de achterkant (auteur Edwin Ganz). Geen ruimte meer voor een persoonlijke boodschap :(


M. Suys was de architect die in 1832 het kasteel heeft gerenoveerd voor Graaf de Beauffort.


4. Aanzicht vanaf het oosten van de waterburcht.











Wederom een mooie omschrijving op de achterzijde van Edwin Ganz: 

"Daniel van Bouchout droeg dezelfde kleuren (rood kruis met witte achtergrond) op zijn wapenschild in de slag van Woeringen aan de Rijn. Het ware te wenschen dat dit roemrijk zinnebeeld van ons brabantsch verleden uit zijn schuilhoek verrees en zich weer fier ontplooide op zijn vorige plaats"


5. Aanzicht vanuit het noordwesten uit dezelfde periode.


25 augustus 2010: 1 postkaart met gravure, getiteld: "Meysse - Le chateau de Bouchout apres La Restauration de 1832", met toelichting van Edwin Ganz.

Aanzicht vanuit het noorden.


Deze kaart is afgestempeld op 23 mei 1938 en toont een lithografie van Jean Michel Cels (1819-1881) na de renovatie van 1832.


25 augustus 2010: postkaart met opdruk "Meysse Royal de Bouchout", edition: De Cuyper, Meysse.
Dit is een populaire opnamehoek (vanuit het noordoosten), die ik op meer kaarten zie.